Inbedrijfstelling
Verwarmingsinstallatie spoelen
Verwarmingsinstallatie vullen
Algemene instructies
Schade aan de ketel door
corrosie, slib- en
steenvorming
Eisen m.b.t. vul- en
bijvulwater
Gezondheidsrisico door
drinkwaterverontreiniging
Schade aan de installatie
door overdruk bij de
dichtheidstest
Schade aan de installatie
door temperatuurspanningen
Verwarmingsinstallatie spoelen
De verwarmingsinstallatie moet vóór de
inbedrijfstelling gespoeld worden, zodat
er geen verontreinigingen in bv.
pompen of kleppen geraken en deze
beschadigen.
Aanvoer en retour van de verwarming
op de verwarmingsketel afstellen.
Aanvoer van de verwarming op een
drinkwateraansluiting aansluiten.
Slang op de retourleiding van de
verwarming aansluiten (let op:
systeemscheiding conform TRW in
acht nemen) en naar een afvoer
leiden.
Alle afsluitinrichtingen en kleppen van
verwarmingselementen van de
verwarmingsinstallatie openen.
Verwarmingsinstallatie met drinkwater
spoelen tot er helder water uit de
retourleiding van de verwarming loopt.
Als er zich aan de
verwarmingsinstallatie meerdere
verwarmingscircuits bevinden, dan
deze na elkaar spoelen.
Precisering van de vereiste
Om te vermijden dat de levensduur van de condenserende verwarmingsketel vermindert,
alleen vullen en bijvullen met water dat aan de onderstaande vereisten voldoet.
Wanneer niet aan de vereisten m.b.t. de kwaliteit van het verwarmingswater voldaan kan
worden, is een systeemscheiding vereist!
Respecteer steeds de specifieke nationale richtlijnen inzake kwaliteit van het water voor
verwarmingsinstallaties:
AT: ÖNORM H 5195-1
CH: SWKI BT102-1 en SIA 384/1
DE: VDI-richtlijn 2035
Het gebruik van gedemineraliseerd water is aanbevolen.
Steeds de nationale voorschriften en normen (bv. TRW, EN1717) ter vermijding van
drinkwaterverontreiniging (bv. door water uit verwarmingsinstallaties) in acht nemen.
Let erop dat tijdens de dichtheidstest de toegestane druk in al gemonteerde druk-, regel- of
veiligheidsinrichtingen niet overschreden wordt.
De verwarmingsinstallatie tijdens het gebruik niet via de KFE-kraan van de
verwarmingsketel, maar uitsluitend via de vulkraan in het leidingsysteem (retourleiding)
van de verwarmingsinstallatie vullen.
Aan de waterkwaliteit gestelde eisen
De kwaliteit van het verwarmingswater
is een essentiële factor voor een
storingsvrije werking, alsook om de
levensduur en het rendement van de
verwarmingsinstallatie te garanderen.
Een slechte waterkwaliteit kan leiden
tot steenvorming en corrosie.
Bij steenvorming ontstaat er neerslag
die zich vastzet op de wanden van de
warmwater-/verwarmingsinstallaties die
met water in contact komen. Oorzaken
zijn zogenaamde hardingselementen in
het warm water, in het bijzonder
calciumcarbonaat.
Corrosie door zuurstof speelt bij
verwarmingsinstallaties slechts een
ondergeschikte rol, voor zover de
installatie corrosietechnisch gesloten is
(m.a.w. geen continue aanvoer van
zuurstof door niet-diffusiedichte buizen
in de vloer of continu bijvullen van
verwarmingswater).
Maar zouten (chloride-nitraat) kunnen
ook leiden tot spanningscorrosie in
roestvrij stalen onderdelen van de
ketel.
135
Waterbehandeling
Bij ontharding door middel van een
onthardingsinstallatie in het sanitair
worden de hardingselementen in het
water vervangen door natrium uit
keukenzout. De hoeveelheid opgeloste
zouten in het water blijft echter
onveranderd hoog. Deze kunnen
corrosie veroorzaken, wat leidt tot
schade aan de warmtewisselaar en
andere componenten.
Water dat alleen onthard is, is dus niet
geschikt voor gebruik in moderne
condenserende verwarmingsketels met
warmtewisselaars in roestvrij staal.
Daarom raden we doorgaans aan om
verwarmingsinstallaties te vullen met
gedemineraliseerd water.
Voor de behandeling van
gedemineraliseerd water biedt ELCO
ook aangepaste oplossingen als
toebehoren.
NL