Overzicht
Algemene aanwijzingen
Definities
Algemene aanwijzingen
De installatie, de opstelling, de
aansluiting op het elektriciteitsnet en de
eerste inbedrijfstelling moeten door een
vakman worden uitgevoerd.
Hij is verantwoordelijk voor een
uitvoering in overeenstemming met de
voorschriften.
Voor de installatie van de ketel met
rookgascondensor STRATON S moet de
toestemming van de verantwoordelijke
van de schoorsteenvegers van het
district c.q. de bevoegde instanties
verkregen worden.
Aangezien in de verschillende landen
onderling afwijkende voorschriften
bestaan, is het aanbevolen om voor de
installatie van het toestel te overleggen
NL
met de bevoegde instanties en de
competente verantwoordelijke van de
schoorsteenvegers van het district.
De verbrandingsluchttoevoer moet zo
uitgevoerd worden, dat er geen
verbrandingsgassen uit
verwarmingsinstallaties, die met
vloeibare of vast brandstoffen gebruikt
worden, aangezogen worden.
De verbrandingslucht die naar het
apparaat wordt aangevoerd, moet vrij
zijn van chemische stoffen zoals fluor,
chloor of zwavel. Dergelijke stoffen
komen voor in sprays, oplosmiddelen
en reinigingsmiddelen. Deze kunnen in
het slechtste geval tot corrosie leiden,
ook in de verbrandingsgasinstallatie.
Vóór de inbedrijfstelling moet bij de
bevoegde instantie worden nagevraagd
of neutralisatie van het condensaat
noodzakelijk is.
Indien aan de regeling c.q. aan de
regeltechnische componenten
technische wijzigingen worden
aangebracht, vervalt de garantie voor
eventuele schade. Veiligheidsklep
verwarmingscircuit, veiligheidsklep met
het kenmerk "H" inbouwen. Max. 3 bar
afvoerleiding. Als de afvoerleiding van
de veiligheidsklep in het afwateringsnet
uitmondt, moet een geurslot worden
ingebouwd.
Bij zuurstofdichte leidingen kan een
vloerverwarming direct aangesloten
worden, anders is een
systeemscheiding noodzakelijk.
In principe moet een
temperatuursensor voor de
vloerverwarming worden ingebouwd,
die de leidingen/vloerbedekkingen
beschermt tegen oververhitting.
Definities
Met het oog op een veilige,
milieuvriendelijke
en energiebesparende werking moet
met de volgende normen rekening
worden gehouden:
92/42/EWG
Rendementsrichtlijnen
2006/95/EG
EG-laagspanningsrichtlijn
2004/108/EG
EG-richtlijn betreffende de
elektromagnetische compatibiliteit
EN 303
Verwarmingsketel met blaasbrander
EN 267
Olieverstuivingsbrander
EN 15034
Stookolieketel met rookgascondensor
EN 15035
Stookolieketel met rookgascondensor
voor bediening onafhankelijk van de
omgevingslucht
DIN 18160
Schoorsteen
ATV A 251
Invoer van condensaat uit stookplaatsen
in openbare afwateringsinstallaties
DIN 4701
Regels voor de berekening van de
warmtebehoefte van gebouwen
EN 12828
Veiligheidstechnische uitrusting van
verwarmingsinstallaties met
aanvoertemperaturen tot 95°C
DIN-VDE-0100
Bepalingen voor het opstellen van
sterkstroominstallaties met nominale
spanningen tot 1000V
DIN-VDE 0105
Gebruik van sterkstroominstallaties,
algemene bepalingen
EN 60335-1
Veiligheid van elektrische apparaten voor
thuisgebruik en soortgelijke doeleinden.
Algemene eisen
EN 60335-2-102
Veiligheid van elektrische apparaten voor
thuisgebruik en soortgelijke doeleinden.
Bijzondere vereisten voor gas- olie- en
vaste-stofapparaten met elektrische
aansluitingen.
120
Voorschriften Oostenrijk
- ÖVE-voorschriften en de plaatselijke
bouwreglementeringen en voorschriften
- ÖNORM H 5195-1 Warmwaternorm
Aanwijzing:
- Aan de vereisten conform Art. 15a B-
VG Verordening inzake
verwarmingsinstallaties (FAV 97) wordt
voldaan op het vlak van emissies en
rendement.
Voorschriften Zwitserland
Wet inzake milieubescherming
Wet tegen waterverontreiniging
Verordening tegen
waterverontreiniging
Aanbeveling voor de afvoer van
afvalwater uit
condensatieverwarmingsketels
SVGW Richtlijnen inzake water
Aanbeveling over de minimumhoogte
van schoorstenen
VKF Richtlijnen inzake brandpreventie
SWKI-richtlijnen
Voorschriften van SEV en ESTI
Aanwijzing:
Aan de vereisten van LRV 05 is voldaan
of ze werden niet overschreden.