• Als de kabelrem tijdens het werk uitvalt en de last snel naar beneden glijdt, dient u direct op de noodstopschakelaar (9)
te drukken. Gebruik de noodstopschakelaar (9) om het kabeltakel in ieder geval van gevaar direct uit te schakelen.
Om de noodstopschakelaar na een noodstop te resetten, draait u diens knop in de richting van de pijl.
• Het nominale vermogen van de machine varieert niet met de positie van de belasting.
• Controleer het frame, de staalkabel, de haak en de elektrische componenten op mogelijke transport- of andere
beschadigingen.
• De kabeltakel is niet geschikt voor continu gebruik. De modus is: Bedrijf met periodieke uitschakeling zonder
inachtneming van het aanloopmoment. Modus S3 - 20% - 10 minuten: S3 = bedrijf met periodieke uitschakeling
zonder inachtneming van het aanloopmoment. Dit betekent dat gedurende een periode van 10 minuten de
maximale gebruiksduur slechts 20% van de referentieperiode (2,0 minuten) mag bedragen.
• Hefafstandbegrenzing: Eindschakelaar schakelt bij bereiken van de bovenste of onderste eindpositie de motor van
de staalkabel/lasthaak direct uit.
10. Bediening
a) Vooraankondiging
Let op! Verwijder voor de eerste ingebruikname de tape van de op de trommel (15) opgerolde staalkabel
(staaldraad). Dit is bedoeld als transportbeveiliging.
• De waarde van de A-gewogen geluidsemissie op de positie van de gebruiker is kleiner dan 75 dB.
• De voedingsspanning moet 230 V ± 10%, 50 Hz ± 1% bedragen.
• De kabeltakel dient bij omgevingstemperaturen tussen 0°C tot 40°C en relatieve luchtvochtigheid onder 85% te
worden gebruikt. De hoogte boven zeeniveau bedraagt max. 1000 m.
• Bij transport en opslag mag de temperatuur tussen -25 °C en 55 °C bedragen. De maximaal toegestane temperatuur
mag niet meer dan 70 °C bedragen.
• Let erop dat u de last van de grond met de geringste snelheid optilt. De kabel dient altijd strak te worden gehouden
totdat de last wordt opgetild.
• De motor (2) van de kabeltakel is voorzien van een thermostaatschakelaar. Tijdens het gebruik van de kabeltakel
kan deze dus mogelijk het stoppen van de motor (2) veroorzaken; deze start weer automatisch zodra hij is afgekoeld.
• Laat geen hangende lasten zonder toezicht zonder de juiste veiligheidsmaatregelen te hebben genomen.
• Gebruik de stop/eindschakelaar (13/14) niet als routine stopsysteem. Deze is alleen bestemd als stopmogelijkheid
voor noodgevallen. Controleer dat bij de montage of het gebruik de kleine pen voor de hendel van de stopschakelaar
(omhoog) (13) altijd correct in zijn boorgat van de aandrijving zit. Verlies hem niet!
• Voordat u begint dient u ervoor te zorgen, dat de staalkabel (12) correct op de trommel (15) is gewikkeld en de
afstand tussen de windingen kleiner is dan de staalkabel (zie afbeelding in het hoofdstuk "b) Gebruik" onder het
kopje bediening).
• Zorg ervoor dat de lading volgens voorschrift aan de haak (10) resp. bij gebruik als lier de lasthaak (18) gezekerd
is en houdt altijd afstand tot de last en de staalkabel (12).
62