dunners of andere oplosmiddelen, aangezien
deze de tank kunnen bekrassen en beschadigen
en waterlekkage kunnen veroorzaken.
► P. 4, afb. 4
• U bij vervanging van het waterreservoir het
nieuwe reservoir met beide handen stevig op zijn
plaats drukt. De sensor [TANK VOLL] wordt
geactiveerd en de droger werkt niet als het reser-
voir niet goed is geplaatst.
Reiniging en onderhoud
GEVAAR! Gevaar voor letsel! Vóór alle
werkzaamheden aan het apparaat altijd
het netsnoer uit het stopcontact trekken.
Het reinigen van de behuizing
– De behuizing kan met een zachte, iets bevoch-
tigde doek worden afgeveegd.
Het luchtfilter reinigen
► P. 5, afb. 1
– Open eerst het inlaatrooster en was het met water
► P. 5, afb. 2
– Het luchtfilter installeren
– Plaats het filter voorzichtig in het rooster en zet
het inlaatrooster terug op zijn plaats.
Opslag van de droger
In het geval dat het apparaat voor een langere tijd niet
wordt gebruikt en moet worden opgeslagen, volgt u
de onderstaande stappen:
– Verwijder eventueel achtergebleven water uit het
opvangreservoir.
– Rol de stroomkabel op en plaats deze in het
waterreservoir.
– Reinig de luchtfilter.
– Bewaar het apparaat op een koele droge plaats.
Informatie over
servicewerkzaamheden
Controleren van de werkomgeving
Voordat u begint met werkzaamheden aan appara-
tuur met brandbare koelmiddelen, moeten er veilig-
heidscontroles worden uitgevoerd om het risico van
ontsteking te minimaliseren. Voordat er werkzaamhe-
den aan het koelmiddelcircuit worden uitgevoerd,
moeten de volgende voorzorgsmaatregelen worden
genomen.
Werkprocedure
Het wordt aanbevolen de werkzaamheden volgens
een gedefinieerde procedure uit te voeren om het
risico van de vorming van een brandbare atmosfeer
tijdens de werkzaamheden te minimaliseren.
Algemene werkomgeving
Al het onderhoudspersoneel en anderen die in de
directe omgeving werken, moeten op de hoogte wor-
den gebracht van de aard van de uit te voeren werk-
zaamheden. Er moet voor voldoende ventilatie wor-
den gezorgd. De directe omgeving moet worden.
afgezet. Zorg ervoor dat er zich geen brandbare
materialen in de directe omgeving bevinden.
Controleren op de aanwezigheid van
koelmiddel
De omgeving moet vóór en tijdens de werkzaamhe-
den worden gecontroleerd met een geschikte koel-
middeldetector om er zeker van te zijn dat de mon-
teur tijdig potentieel ontvlambare atmosferen detec-
teert. Er moet op worden toegezien dat de gebruikte
koelmiddeldetector geschikt is voor het werken met
brandbare koelmiddelen, d.w.z. dat de detector geen
vonken genereert, voldoende is afgedicht of explosie-
veilig is.
Brandblusser
Als er soldeer- of laswerkzaamheden moeten worden
uitgevoerd, dient er een geschikte brandblusser bin-
nen handbereik te zijn. Er moet ook een CO2- of poe-
derblusser beschikbaar zijn als er koelmiddel wordt
bijgevuld.
Ontstekingsbronnen
Niemand die werkt aan een koelmiddelcircuit dat
brandbare koelmiddelen bevat of heeft bevat, mag
ontstekingsbronnen gebruiken op een manier die
koelmiddelen kan ontsteken. Alle mogelijke ontste-
kingsbronnen, inclusief sigaretten, moeten uit de
omgeving worden verwijderd bij installatie-, reparatie-
, demontage- of afvoerwerkzaamheden waarbij koel-
middel kan lekken. Controleer voordat u met de werk-
zaamheden begint het gebied rond het apparaat op
mogelijke ontstekingsbronnen. Er dienen rookver-
bodsborden te worden aangebracht.
Ventilatie van het werkgebied
Zorg ervoor dat reparaties in de buitenlucht worden
uitgevoerd of dat de werkplek voldoende wordt
geventileerd, voordat werkzaamheden aan het koel-
middelcircuit worden uitgevoerd of er wordt gelast of
gesoldeerd. De ventilatie moet gedurende de gehele
duur van de werkzaamheden worden gehandhaafd.
De ventilatie moet eventueel vrijkomend koelmiddel
verdunnen en, indien mogelijk, naar buiten afvoeren.
Controleren van het koelsysteem
Als elektrische componenten worden vervangen,
moeten de nieuwe componenten geschikt zijn voor
de toepassing en voldoen aan de specificaties van de
fabrikant. Volg altijd de instructies van de fabrikant
op. Bij twijfel moet de klantenservice van de fabrikant
worden geraadpleegd.
De volgende controles moeten worden uitgevoerd bij
apparaten met brandbare koelmiddelen:
– De koelmiddelcapaciteit is niet groter dan toege-
staan voor de installatieruimte.
– Het ventilatiesysteem werkt en de ventilatieope-
ningen zijn niet verstopt of geblokkeerd.
Controles van elektrische componenten
Bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan
elektrische componenten moet een veiligheidscon-
trole worden uitgevoerd. Als er een storing is die de
veiligheid in gevaar brengt, mag de installatie niet
worden aangesloten totdat de storing is verholpen.
Als de storing niet onmiddellijk kan worden verholpen
maar de werking van de installatie vereist is, moet
een geschikte tijdelijke oplossing worden gevonden.
De exploitant moet hiervan op de hoogte worden
gesteld.
De veiligheidscontrole moet het volgende omvatten:
– Dat condensatoren worden ontladen: Zorg er bij
het ontladen voor dat er geen vonken ontstaan.
NL
103