Elektrische Aansluiting - Pentair JUNG PUMPEN COMPLI 1500 Série Instructions De Service

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 15
raakt, omdat er anders kans op lekkage
bestaat.
Opvoerinstallatie met de klemflens tot
de aanslag op de toevoerbuis schuiven
en uitlijnen.
Als een zijdelingse DN 150-toevoer
wordt gebruikt, moet deze eerst met
een gatenzaag Ø 152 op de markering
worden opengezaagd en ontbraamd. De
standaardtoevoer moet worden afge-
dicht met de meegeleverde plug.
De zeskantschroeven van de klemflens
stevig aandraaien.
Bij de compli 2500 nu de twee reser-
voirs met een DN 150-buis en klemflen-
zen verbinden.
Gaten voor het de vloermontage van het
reservoir aftekenen en uitboren, plug-
gen plaatsen en het reservoir met hout-
schroeven en ringen vastschroeven.
Montage pompen
Onder de bochten worden drie voeten
vastgeschroefd.
De bochten worden dan via een elasti-
sche verbinding en slangklemmen met
het reservoir verbonden.
Vervolgens worden de bochten met cen-
treerpennen in de vloer vastgezet.
Dan worden de afdichtingen op de boch-
ten gezet, de pompen geplaatst en van
onderen met inbusbouten bevestigd.
Montage ontluchting
De DN 70-ontluchtingsleiding wordt
met de elastische verbinding boven-
op het reservoir vastgezet en over het
dak geleid. Bij de compli 2500 moeten
beide reservoirs worden voorzien van
ontluchtingsleidingen, die echter met
een T-stuk bij elkaar kunnen worden
gevoerd.
Montage drukleiding
De flensaansluitingen (accessoire) van
de steunen voorzien en aan de pomp
schroeven. Nu wordt de rest van de
drukleiding opgebouwd:
1. Terugslagkleppen (accessoire),
2. Afsluiters (accessoire),
3. Verdeelstuk (accessoire).
4. Met de elastische aansluiting en een
flensstuk (accessoire) de drukleiding
aansluiten en met een lus boven het
lokale terugstuwniveau leiden.
Aansluiting noodafvoer (DN 50 voor-
zijde)
Deze aansluiting wordt gebruikt voor de
handmatige HMP-membraanpomp (ac-
cessoire).
Naar keuze de rechter- of linkeraan-
sluiting met een gatenzaag (Ø 38) open-
zagen en ontbramen.
De handmembraanpomp goed toegan-
kelijk op de muur bevestigen en met
PVC-buis en flexibele verbinding (optio-
neel) op de aansluiting van het reservoir
aansluiten. De drukleiding moet met
een lus boven het plaatselijke terugstu-
wingsniveau worden geleid.
ELEKTRISCHE AAN­
SLUITING
Alleen
een
gekwalificeerde
elektromonteur mag elektro-
technische
werkzaamheden
aan pomp, stekkers of besturing uitvoe-
ren.
Voorafgaande aan alle werk-
zaamheden de stekker van de
installatie lostrekken en ervoor
zorgen dat de installatie door anderen
niet meer onder spanning kan worden
gezet.
ATTENTIE! Stekker en blootliggende ka-
beluiteinden nooit in het water leggen!
Eventueel binnendringend water kan sto-
ringen of schade veroorzaken.
De relevante normen (bijv. EN), speci-
fieke nationale regelgeving (bijv. VDE)
en de voorschriften van de plaatselijke
elektriciteitsleverancier moeten wor-
den nageleefd.
Bedrijfsspanning in acht nemen (zie ty-
peplaatje)!
De installaties hebben een niveauscha-
kelaar die de pomp afhankelijk van het
waterpeil in- of uitschakelt. De pieptoon
van de ingebouwde alarminstallatie
geeft aan dat er een storing is, ook al is
deze maar tijdelijk.
Zijn de pompen te warm geworden,
dan worden ze uitgeschakeld door wik-
kelthermostaten. Voorafgaande aan het
opheffen van de storing moet de instal-
latie spanningsloos worden gemaakt.
Daartoe de netstekker uit het stopcon-
tact trekken of de hoofdschakelaar uit-
schakelen, omdat de pomp zich anders
na afkoeling automatisch weer inscha-
kelt. Er vindt geen directe storingsmel-
ding plaats.
NEDERLANDS
Bij de types compli 1525, 1535, 2525
en 2535 vindt de netaansluiting van de
installatie (3/N/PEx400 V, 50 Hz) plaats
op een volgens voorschrift geïnstalleerd
5-polig CEE-stopcontact, dat zich in een
droge ruimte boven het terugstuwni-
veau bevindt.
Bij de types compli 1555, 1575, 15100,
2555 en 2575 vindt de netaansluiting
(3/N/PEx400 V, 50 Hz) rechtstreeks
op de klemmen van de hoofdschake-
laar van de besturing plaats. De ka-
beldoorsnede moet aan de hand van
het stroomverbruik van de pomp en de
kabellengte worden bepaald.
ATTENTIE! Als zekeringen (voor sterkte
zie bedradingsschema) voor de instal-
latie mogen alleen trage zekeringen of
zekeringsautomaten met C-karakteris-
tiek worden gebruikt. Als de zekeringen
hebben gereageerd, moet voorafgaande
aan het weer inschakelen de storing
worden verholpen.
Montage van de besturing
De besturing alleen in droge ruimten en
boven het terugstuwniveau gebruiken
en de behuizing altijd gesloten houden.
De besturing moet goed toegankelijk
zijn, zodat een controle op elk moment
mogelijk is. Hoge luchtvochtigheid en
condensatie kunnen de besturing be-
schadigen.
Aansluiting van de pompen
De pompen worden ter plaatse volgens
het bedradingsschema (bijlage) op de
besturing aangesloten. De drie-fasen-
pompen worden beschermd door een
overstroombeveiliging of motorbeveili-
gingsschakelaar, ingesteld op nominale
stroom + 10%.
Wikkelthermostaten
ATTENTIE! In aanvulling op de over-
stroombeveiliging of motorbeveiligings-
schakelaar moeten de in de motorwik-
kelingen ingebouwde thermostaten op
de besturing (klemmen 30/32) worden
aangesloten.
De thermostaatcontacten zijn geschikt
voor maximaal 250V/1,2A (cos phi 0,6)
en aansluitmatig met 30 en 32 aange-
duid. Bij het bereiken van de reactietem-
peratuur wordt de motor uitgeschakeld
via het 230V-stroomcircuit. Na afkoeling
van de wikkeling vindt een zelfstandige
herinschakeling van de pomp plaats.
23

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières