De laadcyclus inclusief balanceren is nu afgesloten en het accupack kan terug worden gebruikt.
Zo lang de balancer zich bevindt in de verbonden-modus keert het apparaat niet
automatisch terug naar de standby-modus. Deze modus dus alleen inschakelen
voor het laadproces.
Ontlaadproces met balanceren in de verbonden-modus
(de statusindicatie licht doorlopend op)
Dit is in combinatie met de balancer net zo goed mogelijk als het laden van het accupack. Ook na het
herkennen van de cellen moet de verbinding worden gemaakt via de toets „POWER ON / MODE". Daar-
bij probeert de balancer eveneens de celspanningen gelijk te maken. Bovendien beschermt hij de accu
tegen diepontlading, doordat hij ten laatste bij een spanning van 2,6V de verbinding met de lader ver-
breekt, en naar de standby-modus gaat.
Standby-modus
(Alle LED's uit)
Als er een accupack met voldoende spanning wordt aangesloten, dan bevindt de balancer zich eerst in
de standby-modus. Daarbij is de verbinding met de lader resp. ontlader losgekoppeld, en wordt het
stroomverbruik van het apparaat drastisch verlaagd.
Indien er een kritische fout optreedt (zie volgend deel) gaat het apparaat eveneens naar deze modus.
Het bedienen van de „POWER ON / MODE" - toets schakelt de balancer in, die begint met de celher-
kenning.
Laat de accu nooit continu op de balancer aangesloten. Hoewel de stroomopna-
me in de standby-modus zeer laag is, bestaat het gevaar op schade aan de accu
door diepontlading.
Gedrag van de balancer bij kritische over- of
onderspanning:
De balancer verhindert door het bewaken van de spanningen van de cellen de toestanden, die tot scha-
de of stuk gaan kunnen leiden. Daarbij reageert het apparaat op dergelijke toestanden ans volgt:
- Een cel overschrijdt tijdens het laden 4,24V: de verbinding met de lader wordt onmiddellijk onderbro-
ken en de balancer om veiligheidsredenen in de standby-modus geplaatst. Eerst wordt dit nog 5 s
aangegeven door een snel knipperende status-LED
Dit kan bijvoorbeeld voorkomen bij verkeerd ingestelde parameters op het laadapparaat (verkeerd
aantal cellen ingesteld, laadstroom te hoog), sterke spanningswisselingen, sterk verschillende capa-
citeiten van de cellen binnen het accupack, of verkeerd aangesloten sense-leidingen.
Controleer indit geval uw instellingen op de lader, verminder eventueel de laadstroom, en controleer
de sense-leiding op haar juiste toestand.
46