Télécharger Imprimer la page

Welbach ENTRIX 200 Manuel D'utilisation page 29

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 13
NL
Wanneer de stroom is ingeschakeld staan het
ingangscircuit en het interne circuit van het apparaat
ook onder spanning.
Raak de componenten onder spanning niet aan.
Draag
droge,
niet-geperforeerde,
geïsoleerde
handschoenen en beschermende kleding.
Gebruik isolatiematten of andere isolerende coatings
op de vloer die groot genoeg zijn om lichaamscontact
met het object of de vloer te voorkomen.
Raak de elektrische boog niet aan.
Schakel voor onderhoud, schoonmaken of het
verwisselen van de elektroden de stroomtoevoer uit.
Zorg ervoor dat de geaarde kabel goed is
aangesloten en dat de stekker goed is aangesloten
op het geaarde stopcontact. Het niet juist aansluiten
en aarden van het apparaat kan leiden tot
verwondingen of de dood.
Controleer
de
stroomkabel
regelmatig
beschadiging
of
gebrek
aan
isolatie.
beschadigde kabel dient te worden vervangen.
Foutieve reparatie van de isolatie kan leiden tot de
dood of verwondingen.
Apparaat dient uitgeschakeld te zijn wanneer deze
niet in gebruik is.
Wind de kabel niet rond het chassis.
Het lasonderdeel dient goed geaard te zijn.
Gebruik alleen accessoires die in goede staat
verkeren.
Beschadigde onderdelen van het apparaat dienen
te worden gerepareerd of vervangen. Gebruik voor
werk op hoogte een zekering.
Alle onderdelen en veiligheidsattributen dienen op
één plek bewaard te worden.
Op het moment dat de trekker wordt overgehaald
dient het uiteinde ver van het lichaam worden
gehouden.
Bevestig de aardingskabel aan het werkstuk of
zo dicht mogelijk bij het werkstuk (bijv. aan de
werktafel).
NA LOSKOPPELING VAN HET NETSNOER KAN HET
APPARAAT NOG STEEDS ONDER SPANNING STAAN!
Controleer na uitschakelen van het apparaat en
loskoppelen van de kabel of de spanning op de
ingangscondensator precies nul is. Is dit niet het
geval, raak dan geen van de elementen van het
apparaat aan.
3.5. GASSEN EN DAMPEN
LET OP! GAS KAN GEVAARLIJK ZIJN VOOR DE
GEZONDHEID EN LEIDEN TOT DE DOOD!
Hou altijd afstand van de gasdampen.
Let tijdens laswerkzaamheden op luchtuitwisseling
en vermijd inademing van gas.
Verwijder eventuele chemische stoffen (vetten,
oplosmiddelen) van de oppervlakken van gelaste
onderdelen, aangezien deze onder door de hitte
verbranden en giftige dampen afgeven.
Lassen van gegalvaniseerde onderdelen is alleen
toegestaan bij goed gefilterde ventilatie en toevoer
van frisse lucht. Zinkdampen zijn zeer giftig, met
het zogenaamde metaalrookkoorts als mogelijk
vergiftigingssymtoom.
56
4. GEBRUIKSVOORWAARDEN
4.1. ALGEMENE OPMERKINGEN
Apparaat moet worden gebruikt waarvoor het is
bedoeld, in overeenstemming met de gezondheids-
en veiligheidsvoorschriften en de beperkingen die
voortvloeien uit de gegevens op het typeplaatje (IP-
klasse, werkcyclus, spanning enz.).
De machine mag niet worden geopend omdat
hierdoor
de
garantie
komt
te
vervallen
blootgestelde onderdelen letsel kunnen veroorzaken
door explosie.
Fabrikant is niet verantwoordelijk voor technische
wijzigingen aan het apparaat of materiële schade als
gevolg van zulke wijzigingen.
Neem bij een storing aan het apparaat contact op
met het servicecentrum.
Dek de ventilatiesleuven niet af en plaats lasapparaat
op
op een afstand van 30 cm van omringende objecten.
Een
Hou het lasapparaat niet onder de arm vast of dicht
bij het lichaam.
Plaats de machine niet in een drukke omgeving,
een omgeving met stof, of in de buurt van sterke
elektromagnetische bronnen.
4.2. OPSLAG VAN HET APPARAAT
De machine dient te worden afgeschermd van water
en vocht.
Plaats het lasapparaat niet in een hete ruimte.
Het apparaat dient te worden opgeslagen in een
droge en schone ruimte.
4.3. AANSLUITING VAN HET APPARAAT
4.3.1 Stroomaansluiting
Apparaat dient te worden aangesloten door
een gekwalificeerde persoon. Daarnaast dient
een
persoon
met
de
juiste
kwalificaties
controleren of de aarding en elektrische installatie,
evenals de veiligheidssystemen, voldoen aan de
veiligheidsnormen en goed functioneren.
Apparaat dient te worden geplaats in de buurt van
de werkplek.
De aansluitingen aan de machine dienen niet te lang
te zijn.
Enkelfasige
lasapparaten
dienten
te
aangesloten op een stopcontact dat is uitgerust met
een aardingspin.
Lasapparaten gevoed vanuit een driefasen-netwerk
worden geleverd zonder stekker en u dient zelf een
stekker aan te schaffen en de installatie te laten
uitvoeren door een gekwalificeerd persoon.
LET OP! APPARAAT MAG ALLEEN WORDEN GEBRUIKT
AS DEZE IS AANGESLOTEN OP EEN ELEKTRISCHE
INSTALLATIE MET WERKENDE VEILIGHEIDSSYSTEMEN.
5. WERKEN MET HET APPARAAT
5.1. APPARAATBESCHRIJVING ENTRIX 200
56 56
Uiterlijk voorkant:
Uiterlijk achterkant:
I
en
II
III
IV
V
I
Bedieningspaneel
II
Kabelaansluiting (-)
III
Gasaansluiting
IV
TIG-stuurkabelaansluiting
V
Kabelaansluiting (+)
VI
Stroomkabel
VII
Hoofdschakelaar
VIII
Gasaansluiting
Bedieningspaneel
19
8
PRESS A ND H OLD 3
SECONDS T O S A VE
18
9
7
Save
6
te
5
2
1
1.
SCHAKELAAR '4T/2T' - Tijdens het TIG-lassen is het
worden
mogelijk te kiezen tussen '2T' (zonder ondersteuning)
of de functie '4T' (met ondersteuning).
2.
DRAAIKNOP (KNOP) WAARDEINSTELLING – na
het kiezen van de waarde met de draaiknop is het
mogelijk deze waarde in te stellen.
3.
PULSE TIG - staat voor TIG-lassen met de pulsfunctie.
Deze functie maakt het mogelijk om de hitte gericht
op het materiaal te verlagen. Dit is ideaal voor het
lassen van dun plaatwerk / TIG - staat voor TIG-
lassen.
4.
SCHAKELAAR 'AC/DC' - Het TIG-lassen wordt
onderverdeeld in lassen met AC (met wisselstroom)
of DC (met gelijkstroom).
5.
Pre Flow – Doorstroomtijd van het gas voor het
lassen
6.
Start Amps – BEGINSTROOM - waarde van de
uitgangsstroom na aanslaan boog
7.
Up Slope – TOENAMETIJD - de tijd waarin de waarde
van de uitgangsstroom toeneemt van de waarde van
de beginstroom tot de waarde van de lasstroom
8.
Peak Amps – PIEKSTROOM – waarde van de
piekstroom in PULS-modus
9.
Peak On Time - De verhouding van de duur van de
pulspiekstroom tot de duur van de pulsbasisstroom.
10.
Pulse Frequency - PULSFREQUENTIE - frequentie van
pulsen tijdens het lassen in de PULS-modus
11.
Base Amps – BASISSTROOM - de stroom die de
VI
boog ondersteunt in PULSE-modus
VII
12.
AC
Frequency
-
frequentie
wisselstroommodus
13.
AC Balance - balans van de wisselstroom. Deze
functie regelt de breedte van de las en de
indringdiepte regelen
14.
Down Slope - AFNAMETIJD - tijd waarin de
uitgangsstroom
eindstroomwaarde daalt
VIII
15.
End Amps - EINDSTROOM - de waarde van de
uitgangsstroom vóór het einde van het lassen
16.
Post Flow - RESTSTROOM - tijd van gasstroom na
voltooiing van het lassen. Functie gebruikt om de las
te koelen en te beschermen tegen oxidatie
17.
Keuzeknop voor de laswaarde / uitlezen van de
geprogrammeerde lasinstelling (PROGRAMMERING)
18.
Keuzeknop voor de laswaarde / opslaan van de
geprogrammeerde lasinstelling (PROGRAMMERING)
19.
SCHAKELAAR TIG / MMA
20.
LED - digitaal display
21.
OVERBELASTING / STORING = Dit lampje brandt
wanneer zich een van twee situaties voordoen:
a) indien machine een storing heeft en niet
mag worden gebruikt.
20
b) indien lasapparaat te lang in operatie is en de
21
22
veiligheidsmodus inschakelt om vervolgens uit
te schakelen. Dit betekent dat het apparaat in
de slaapstand gaat om temperatuur te regelen
PRESS A ND H OLD 3
SECONDS T O L OAD
en oververhitting te voorkomen. Tijdens dit
17
13 14
11
Load
proces brandt het waarschuwingslampje op
15
12
10
het voorpaneel. Wanneer dit gebeurt hoeft
16
de stekker niet uit het stopcontact te worden
getrokken. Om het apparaat te koelen kan de
ventilator blijven draaien. Als het rode lampje
niet brandt wil dat zeggen dat het apparaat is
3
4
afgekoeld naar de gebruikstemperatuur en dat
deze weer kan worden gebruikt
21.
Controlelampje aansluiting voetpedaal.
PROGRAMMERING:
De lasser biedt de mogelijkheid om 10 verschillende
lasinstellingen te programmeren:
Om de ingestelde lasparameters op te slaan, hou
de knop voor het selecteren van lasparameters /
opslaan van lasinstellingen (18) ongeveer 3 seconden
ingedrukt. Het 'Save'-lampje gaat aan en het display
toont P01 (er zijn 10 programma's om uit te kiezen).
Stel met de knop (2) het juiste nummer in en druk
opnieuw op de knop (18) - het indicatielampje
'Opslaan' gaat uit en het lasapparaat gaat naar de
werkmodus.
Om de ingestelde lasparameters uit te lezen, hou
de knop voor het selecteren van lasparameters
/ uitlezen van lasinstellingen (17) ongeveer 3
seconden ingedrukt. Controlelampje ‚Load' gaat aan
en het display toont P01. Selecteer het gewenste
programma met knop (2) met de eerder opgeslagen
lasinstellingen en druk nogmaals op de knop (17) -
het controlelampje 'Load' gaat uit en het lasapparaat
komt in de bedrijfsmodus met parameters geladen
uit het geselecteerde programma.
NL
-
WISSELSTROOMFREQUENTIE
van
de
uitgangsstroom
in
van
de
lasstroom
naar
de
57

Publicité

loading