Bevestig de instelling door op de SET-toets
(25)te drukken.
Stel de minuten op dezelfde manier in.
Bevestig uw invoer door op de SET-toets
(25)te drukken. Om terug te keren naar de
normale tijdweergave.
Wekalarm activeren en uitschakelen
Uw apparaat beschikt over twee gescheiden
wekalarmen alarm 1 en alarm 2.
Druk 1 x op de wekalarm-toets (28)om het
alarm1 te activeren.
Het alarmsymbool 1
(16) verschijnt op
het display (1).
Druk nogmaals op dealarmknop (28)om het
Alarm2 te activeren. Het alarmsymbool 2
(16) verschijnt op het display (1).
Druk nogmaals op de wekalarm-toets (28)om
beide wekalarmen te activeren.
De alarmsymbolen 1+2
verschijnen op het display (1).
Druk nogmaals op de wekalarm-toets (28)om
beide wekalarmen te activeren.
De alarmsymbolen (16) gaan uit.
Als het alarm niet binnen 2 minuten wordt
gedeactiveerd, wordt het automatisch
uitgeschakeld en gaat het na 24 uur weer af.
Sluimer-functie (SNOOZE)
Als het alarm afgaat, drukt u op de
SNOOZE/LIGHT-knop (8) om het
alarm tijdelijk te laten zwijgen.
Op het display knippert het betreffende
SNOOZE-symbool (17) SNZ 1 of SNZ 2.
Het alarm gaat na 5 minuten opnieuw af.
Alarm wekker uitschakelen
Druk op een willekeurige toets behalve de
SNOOZE/LIGHT-toets (8)om het alarm uit te
schakelen.
Het alarm gaat na 24 uur weer af.
Temperatuur
Selecteer temperatuureenheid
Druk in de normale tijdweergave op de toets
omlaag (27)om de temperatuur in Celsius
(°C) of Fahrenheit (°F) weer te geven.
Temperatuurwaarschuwing instellen
U kunt een temperatuurwaarschuwing instellen
met een boven- en ondergrenswaarde. Het
apparaat is vooraf ingesteld op de bovenste
grenswaarde 50 °C en de onderste grenswaarde
-20 °C.
Houd de temperatuurwaarschuwing-toets
(30) ca. 3 seconden ingedrukt. De bovenste
waarde
(-15 – 50 °C) knippert en kan met de
omhoog-toets (26) en de omlaag-toets (27)
(16)
worden ingesteld.
Druk op de temperatuurwaarschuwing-toets
(30)om uw invoer te bevestigen. De onderste
waarde (-20 – 50 °C) knippert en kan met de
omhoog-toets (26) en de omlaag-toets (27)
worden ingesteld.
Druk op de temperatuurwaarschuwing-toets
(30) om uw invoer te bevestigen.
Als de bovenste waarde wordt overschreden
resp. de onderwaarde wordt onderschreden,
knippert het symbool van de
temperatuurwaarschuwing (4)
een alarmtoon als het sensorkanaal wordt
weergegeven.
- 88 -
en klinkt er