16
installatievoorschrift
Algemeen
Dit toestel mag alleen door een erkend gastechnisch installateur worden
aangesloten.
Let op
De gassoort en het land waarvoor het toestel is ingericht staan vermeld op het
gegevensplaatje.
Dit is een klasse 3 toestel.
Gasaansluiting
Let op
De gasaansluiting moet voldoen aan de nationale en lokale voorschriften.
•
•
Wij adviseren de kookplaat aan te sluiten met een vaste leiding. Aansluiting
door middel van een speciaal daarvoor bestemde veiligheidsslang is ook
toegestaan.
Achter een inbouwoven moet een volledig metalen slang worden gebruikt.
•
Een veiligheidsslang mag niet worden geknikt en niet in aanraking komen met
•
bewegende delen van het keukenmeubel.
In alle gevallen moet er voor het toestel een aansluitkraan geplaatst worden op
•
een makkelijk bereikbare plaats.
•
Voordat u het toestel in gebruik neemt moet u de aansluitingen met zeepsop
controleren op gasdichtheid.
De slang mag nooit in aanraking komen met delen met temperaturen hoger
•
dan 65 ˚C.
De slang mag nooit onderworpen zijn aan draaiing of trekkracht en mag geen
•
vernauwingen of uitzonderlijk nauwe bochten bevatten.
De slang mag niet in aanraking komen met scherpe voorwerpen.
•
De slang moet over de gehele lengte gemakkelijk te controleren zijn op goede
•
staat.
Vervang de slang vóór de op de slang aangegeven datum.
•
De onderzijde van de kookplaat wordt heet.
•