B
AANSLUITEN VAN DE AFVOERSLANG
•
Steek de afvoerslang in een afvoerbuis met een diameter van minstens 4 cm of laat
deze in de gootsteen lopen en zorg ervoor dat deze niet geplooid of geklemd wordt. De
afvoerslang mag niet hoger zijn dan 1.000 mm. Het vrije uiteinde van de slang mag niet
in water ondergedompeld worden om het terugstromen van het water te voorkomen.
•
Let erop de afvoerslang stevig vast te zetten op positie A of B.
Achterkant van de
vaatwasser
Voedingssnoer
Afvoeren van het overtollige water van de slangen
•
Wanneer de gootsteen zich op een hoogte van meer dan 1.000 mm boven de vloer bevindt,
kan het overtollige water niet rechtstreeks in de gootsteen afgevoerd worden. Het is
noodzakelijk het water af te voeren in een kom of een ander aangepast recipiënt, aan
de buitenkant van het toestel en lager dan de gootsteen.
Waterafvoer
•
Sluit de afvoerslang aan. Let erop deze goed vast te zetten om waterlekken te voorkomen.
Vergewis u ervan dat de afvoerslang niet geklemd of gedraaid is.
Rallonge de tuyau
•
Wanneer u een slangverlenging nodig heeft, dient u zich ervan te vergewissen een
soortgelijke afvoerslang te gebruiken. Deze mag niet langer zijn dan 4 meter, zo niet
zal uw vaatwasser minder goed afwassen.
Gebruik van het toestel
Afvoerslang
Watertoevoer
Afvoerslang
88
NL
Werkblad