4. Installeren van de koelstofleidingen
(A)
(C)
(D)
(E)
(F)
(G)
(A) Ventiel <vloeistofzijde>
(B) Ventiel <gaszijde>
(C) Serviceaansluiting
(D) Open-/sluitgedeelte
Afb. 4-4
1
(B)
(A)
(D)
(C)
(I)
(J)
(F)
(E)
Afb. 4-5
(A) Ventielhuis
(B) Zijde van het apparaat
(C) Handgreep
(D) Kap
(E) Zijde van de plaatselijke leiding
(F) Pijpbedekking
(G) Serviceaansluiting
(H) Ventiel
(B)
(C)
Afb. 4-7
(B)
(H)
(I)
(E) Plaatselijke leiding
(F) Afgesloten, idem voor gaszijde
(G) Pijpafdekking
(H) Gebruik hiervoor geen sleutel.
Koelmiddellekkage kan het gevolg zijn.
(I) Gebruik hier twee sleutels.
2
(B)
(G)
(A)
(H)
(I)
(J)
(F)
(E)
Afb. 4-6
(I) Voor twee sleutels
(Gebruik alleen hier een sleutel. Op andere
plaatsen veroorzaakt u daarmee koelstoflek-
kages.)
(J) Af te dichten
(Dicht het einde van het isolatiemateriaal bij
de pijpverbinding af met een afdichtmiddel
dat u voorhanden heeft zodat geen water het
isolatiemateriaal binnendringt.)
* De figuur links is slechts een voorbeeld.
(A)
De vorm van de kraan, de plaats van de
dienstopening, enzovoort, kunnen per model
verschillen.
* Draai alleen gedeelte (A).
(Trek gedeelten (A) en (B) niet verder aan.)
(D)
(C)Vulslang
(D)Dienstopening
4.4. Luchtdichtheid van de koelstofpijpen testen (Afb. 4-4)
1. Sluit het testgereedschap aan.
• Controleer of de kranen (A) en (B) zijn gesloten en open deze niet.
• Zet druk op de koelstofpijpen via dienstopening (C) van de vloeistofkraan (A).
2. Voer de druk niet meteen op tot de opgegeven waarde, maar verhoog deze
beetje bij beetje.
(1) Voer de druk op tot 0,5 MPa (5 kgf/cm
vervolgens of de druk niet terugloopt.
(2) Voer de druk op tot 1,5 MPa (15 kgf/cm
vervolgens of de druk niet terugloopt.
(3) Voer de druk op tot 4,15 MPa (41,5 kgf/cm
tuur en koelstofdruk.
3. Als de gespecificeerde druk ongeveer een dag lang aanwezig blijft en niet
terugloopt, zijn de pijpen in orde en zijn er geen lekkages.
• Als de omgevingstemperatuur verandert met 1°C zal de druk veranderen
met ongeveer 0,01 MPa (0,1 kgf/cm
4. Als de druk in stap 2 of 3 terugloopt, is er een gaslek. Zoek het lek.
4.5. Wijze van openen van de kraan
De wijze van openen van de kraan varieert met het model buitenapparaat. Open
de kranen op de wijze die in uw situatie van toepassing is.
1. Gaszijde (Afb. 4-5)
(1) Verwijder de dop, trek het handvat naar u toe en draai dit een kwartslag tegen
(D)
de klok in om de kraan te openen.
(2) Let erop dat de kraan geheel open is, druk de hendel in en draai de kap terug
naar de oorspronkelijke stand.
2. Vloeistofzijde (Afb. 4-6)
(1) Verwijder de kap en draai de kraanstang zo ver mogelijk tegen de klok in met
behulp van een 4 mm-inbussleutel. Stop met draaien wanneer de nok wordt
bereikt.
(ø9,52: Circa 10 omwentelingen)
(2) Let erop dat de kraan geheel open is, druk de hendel in en draai de kap terug
naar de oorspronkelijke stand.
Koelvloeistofpijpen hebben isolerende bekleding
• De pijpen kunnen zowel voor als na het aansluiten worden bekleed met isolatie-
materiaal met een dikte van maximaal ø90. Snij het isolatiemateriaal langs de
groef open en breng het op de pijpen aan.
Inlaatopening voor de pijpen
• Dicht de inlaatopeningen rond de pijpen grondig af met afdichtmiddel of kit.
(Als de openingen niet worden gedicht, kan er geluid door hoorbaar zijn of kun-
nen water en stof het apparaat binnendringen en storingen veroorzaken.)
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de vulkraan (Afb. 4-7)
Trek de dienstopening niet overmatig aan tijdens het installeren. Hierdoor kan de
binnenkant van de kraan vervormen en los gaan zitten, wat kan leiden tot een
gaslek.
Draai nadat u gedeelte (B) in de gewenste richting hebt geplaatst alleen gedeelte
(A) en trek dit gedeelte aan.
Trek gedeelten (A) en (B) niet verder aan, nadat u gedeelte (A) hebt vastgedraaid.
Waarschuwing:
• Als u het apparaat installeert, zet de koelmiddelleidingen dan stevig vast
voordat u de compressor start.
• Wanneer u het ventiel opent of sluit bij een temperatuur onder het vriespunt,
kan er koelmiddel uit de ruimte tussen het ventiel en het ventielhuis spuiten
en dit kan letsel veroorzaken.
G), wacht vijf minuten en controleer
2
G), wacht vijf minuten en controleer
2
G) en meet de omgevingstempera-
2
G). Voer de nodige aanpassingen uit.
2
nl
10