Veiligheidsschakeltoestel ISK 74-31
7.2
Montage van het ISK-systeem met ISB I1
3
- De montagebreedte van de bevestigingshoek van de meebewegende spoelkern SPK 52.2 (1) en
spanelement (3) aan de breedte van het looprollenprofiel aanpassen (voormontage komt overeen
met een profielbreedte van 160 mm).
- Positie van de spoelkern SPK 52.2 in het profiel zoals gebruikelijk aan de zijde van de
hoofdsluitkant.
- Positie van de bevestigingshoek voor SPK 52.2 en spanelement in het looprollenprofiel moet van
de buitenkant de inbouwdiepte van het kopdeksel +5 mm bedragen en in de hoogte tegen de
bovenkant van het looprollenprofiel aanliggen.
- In deze positie de bevestigingshoek voor de SPK 52.2 resp. het spanelement met het
looprollenprofiel aan elke zijde voor telkens 2 schroeven M6 vastpennen.
- Spanelement en bevestigingshoek met SPK 52.2 gelijkmatig in de richting van het spanelement
verschuiven (ca. 40 cm).
- De spanveer (4) ca. 5 toeren op de schroef van het spanelement draaien.
- Staalkabel boven de looprolbokken leggen, waarbij de vaststaande spoelkern SPK 51.2 (2) mee
opgenomen wordt (de definitieve positie eerst vastleggen).
Daarbij moet er op gelet worden, dat de staalkabel zich niet verdraaid!
- De staalkabel op de kous (5) leggen en in de spanveer inhangen. De kabel strak trekken en
vervolgens met de kabelklem (6) fixeren.
- Spanelement en spoelkern SKP 52.2 incl. van de staalkabel terug op de voorgeboorde posities
schuiven en vastschroeven.
- Met de spanschroef de staalkabel zo ver spannen, dat de verschillende wikkelingen van de
spanveer ca. 1mm uit elkaar liggen.
De spanveer mag tijdens het strak trekken niet meedraaien.
- De spanschroef en de spanveer telkens met één van de twee opgedraaide moeren blokkeren.
- Het staalkabeluiteinde zo ver inkorten, dat het staalkabeluiteinde in een lichte bocht met de
aardingsklem kan worden verbonden.
50
6
5
4
2
2a
7
1