-
Kies met de draaischakelaar 1 de gewenste functie (R
-
Op de digitale display 2 worden de symbolen van de functietoetsen F1 A tot F4 D kort weergegeven.
Met behulp van de functietoetsen F1 tot F4 3 kunnen de volgende instellingen worden gemaakt, die
opgeslagen blijven tot de volgende wijziging:
F1
Zoemer (F1):
Wanneer de zoemer wordt geactiveerd, klinkt er een continue signaalton bij meetwaarden < 1 Ω.
Nulregeling (F3):
Om de meetsnoerweerstand op nul te stellen, maakt u contact met de kabels met de krokodillenklemmen
en drukt u op de F3-toets 3 totdat het
Meetsnoerweerstanden kunnen tot 10 Ohm gecompenseerd worden.
AUTO start (F4):
Als AUTO Start wordt geactiveerd, wordt de continuïteitstest automatisch gestart als de toegepaste weer-
stand bij de meetpunten < 20 kΩ is. De functie blijft opgeslagen, zelfs nadat de tester is uitgeschakeld.
-
Verbind de meetsnoeren met de BENNING IT 105 volgens afb. 2 en maak contact met het testobject.
-
De continuïteitstest start automatisch wanneer de AUTO-start-functie wordt geactiveerd via de functie-
toets F4 3 . U kunt ook op de TEST-knop 4 drukken en deze ingedrukt houden om een continuïteits-
test te starten.
-
Herhaal de meting met omgekeerde meetsnoeren op het testobject voor polariteitswisseling van de
teststroompolariteit.
-
De hoofddisplay K geeft de weerstandswaarde en de subdisplay geeft J de testspanning aan.
8.4 Isolatieweerstand (R
De meting van de isolatieweerstand mag alleen worden uitgevoerd op spanningsloze sys-
teemcomponenten.
Als een spanning van> 30 V AC/DC op het testobject wordt toegepast, waarschuwen een
knipperend waarschuwingssymbool
externe spanning. De externe spanning wordt weergegeven op het digitale display 2 en de
meting wordt geblokkeerd. Schakel het circuit spanningsloos en herhaal de meting.
-
Kies met de draaischakelaar 1 de gewenste functie R
-
Op de digitale display 2 worden de symbolen van de functietoetsen F1 A tot F4 D kort weergegeven.
Met behulp van de functietoetsen F1 tot F4 3 kunnen de volgende instellingen worden gemaakt, die
opgeslagen blijven tot de volgende wijziging:
F1
Zoemer (F1):
Wanneer de zoemer wordt geactiveerd, klinkt er een continue signaalton bij meetwaarden < 1 MΩ.
Lock (vergrendelen) (F2):
De vergrendelingsfunctie maakt een continue meting van de isolatieweerstand mogelijk zonder de TEST-
toets 4 opnieuw in te drukken of vast te houden. Druk voor een continue meting op de functietoets F2 3
en druk vervolgens op de TEST-toets 4 . Het LOCK-symbool
testspanning wordt continu toegepast op de meetpunten. De vergrendelingsfunctie kan worden beëindigd
door op de functietoets F2 3 of de TEST-toets 4 te drukken.
-
Verbind de meetsnoeren met de BENNING IT 105 volgens afb. 2 en maak contact met het testobject.
04/ 2020
F2
–
-symbool C in de digitale uitlezing 2 verschijnt.
)
ISO
F2
BENNING IT 105
) E.
LOW
F3
en een signaaltoon over de aanwezigheid van een
(250 V D, 500 V C of 1000 V B).
ISO
F3
–
B verschijnt op de digitale display 2 en de
F4
AUTO
F4
–
65