Télécharger Imprimer la page

VOLTCRAFT 1890138 Mode D'emploi page 76

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

Nogmaals drukken schakelt over naar de functie AVG. De gemiddelde waarde wordt op het
hoofduitleesvenster continu vastgehouden. Deze waarde is te herkennen aan het symbool
Houd om deze functie uit te schakelen de knop MAX/MIN (View/►) gedurende circa 2 seconden
ingedrukt.
De functie MAX-MIN is niet beschikbaar bij alle meetfuncties.
16. FUNCTIE LOW IMP. 400 KΩ
Deze functie mag alleen bij spanningen tot maximaal 1000 V en uitsluitend
gedurende max. 3 seconden worden gebruikt!
Deze functie maakt bij het spanningsmeetbereik het verlagen van de meetimpedantie van 10 MΩ naar
400 kΩ mogelijk. Door het verlagen van de meetimpedantie worden mogelijke fantoomspanningen
onderdrukt die het meetresultaat zouden kunnen vervalsen.
Druk op de knop
(9) tijdens de spanningsmeting (max. 1000 V!) gedurende max. 3 seconden. Na
het loslaten van de knop heeft de multimeter weer de normale meetimpedantie van 10 MΩ. Zolang de
knop wordt ingedrukt, klinkt er een signaaltoon en verschijnt er
17. VERGELIJKINGSMODUS (COMP-MODUS)
Bij de vergelijkingsmeting wordt, na het vastleggen van een boven- en ondergrens voor de actuele
meetwaarde, op de hoofdweergave alleen nog de betreffende status van de actuele meetwaarde ten
opzichte van de ingestelde bereiksgrenzen weergegeven.
Ga voor het instellen van de grenswaarden van de vergelijkingsmodus als volgt te werk:
1. Schakel de DMM in en kies het betreffende meetbereik.
2. Steek de meetsnoeren in de betreffende meetbussen.
3. Houd de knop SHIFT/SETUP (3) gedurende circa 2 seconden ingedrukt. Op het uitleesvenster
verschijnt
. Dit geeft de SHIFT-modus aan.
4. Houd nu opnieuw de knop SHIFT/SETUP gedurende ca. 2 seconden ingedrukt om naar het menu
SETUP te gaan.
5. Om de bovengrens voor de vergelijkingsmodus in te stellen, dient meerdere keren op de knop
SHIFT/SETUP te worden gedrukt, totdat het menupunt "COMP MAX" is geselecteerd. Een
stersymbool * links naast het menupunt geeft aan dat het menupunt is gekozen.
6. Met behulp van de knoppen REL/PC (Log/◄) en MAX/MIN (View/►) kunnen nu de afzonderlijke
posities worden geselecteerd en de waarden daarvan met de knoppen H/LIGHT (+/COMP) of
RANGE (-) worden gewijzigd.
150
.
op het uitleesvenster.
7. Druk na een geslaagde instelling op de knop SHIFT/SETUP om de ondergrens voor de
vergelijkingsmodus (menupunt "COMP MIN") in te stellen. Hier kunnen eveneens met behulp van
de knoppen REL/PC (Log/◄) en MAX/MIN (View/►) de afzonderlijke posities worden gekozen
en de waarden daarvan met de knoppen H/LIGHT (+/COMP) of RANGE (-) worden aangepast.
De grenswaarde-instelling heeft geen eenheid. De eigenlijke waarde van de grenswaarde
wordt afgeleid van het bij de meting ingestelde bereik.
Voorbeeld:
Er is als ondergrens "00900" en als bovengrens "01000" in het menu SETUP ingesteld.
Bij een vergelijkingsmeting in het meetbereik "mV
weergegeven: "009.00 mV" (ondergrens); "010.00 mV" (bovengrens)
8. Druk nu op de knop SHIFT/SETUP om de meetstatus (menupunt "COMP TYPE") vast te leggen.
9. Druk op de knoppen REL/PC (Log/◄) of MAX/MIN (View/►) om "OUTER" of "INNER" te
selecteren. Bij de keus voor "OUTER" wordt de meetwaarde als doorstaan/goed (PASS)
beoordeeld, als deze zich buiten de boven- en ondergrens bevindt; bij "INNER" wordt de
meetwaarde als doorstaan/goed (PASS) beoordeeld, als deze zich binnen de boven- en
ondergrens bevindt.
10. Houd de knop SHIFT/SETUP gedurende circa 2 seconden ingedrukt om de instellingen op te
slaan en het menu SETUP te verlaten.
Vergelijkingsmeting uitvoeren:
1. Kies het betreffende meetbereik.
2. Houd de knop SHIFT/SETUP (3) gedurende circa 2 seconden ingedrukt. Op het uitleesvenster
verschijnt
. Dit geeft de SHIFT-modus aan.
3. Druk nu op de knop H/LIGHT (+/COMP) (10a). Op het uitleesvenster verschijnt het
symbool
en de ingestelde grenswaarden.
De automatische meetbereikinstelling is geblokkeerd. Voordat nu de meting wordt
gestart, moet duidelijk zijn dat het juiste meetbereik is ingesteld. Dit kan met behulp
van de knop RANGE (-) worden geselecteerd.
4. Verbind de beide meetpennen met het meetobject.
5. De meetwaarde wordt met de betreffende eenheid op het uitleesvenster weergegeven.
6. Op het uitleesvenster wordt door de symbolen
de actuele meetwaarde volgens de vooraf gedane instellingen binnen of buiten de ingestelde
grenswaarden ligt.
7. Druk voor het beëindigen van de vergelijkingsmodus opnieuw op de knop H/LIGHT (+/COMP) (10a).
" worden de waarden als volgt
(goed) en
(fout) aangegeven, of
151

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

Vc890