Aangezien voor de lagere of hogere snelheid telkens de volle hendelweg van de gas-/remhendel beschikbaar is, laat
het voertuig zich bij lagere snelheden fijngevoeliger besturen.
Hierdoor kan het voertuig bijvoorbeeld ook voor bewegingsoefeningen bij langzaam rijden worden gebruikt.
Bij het wisselen tussen vooruit- en achteruitrijden, dient de gas/remhendel zich kort (ca. 1 - 2 seconden) in de neu-
traalstand te bevinden. (neutrale stand = hendel loslaten, niet bewegen). Als de gas-/remhendel direct zonder pauze
van vooruit- naar achteruitrijden wordt getrokken, wordt het voertuig afgeremd (het voertuig rijdt niet achteruit).
De afbeeldingen hieronder dienen enkel als illustratie van de functies. Deze moeten niet met het design
van de meegeleverde zender overeenkomen!
1. Gas/remhendel loslaten, voertuig rolt uit (of beweegt zich niet, evt. trimming corrigeren), hendel bevindt zich in de
neutrale stand
2. Vooruit rijden, gas-/remhendel langzaam in de richting van de greep trekken
3. Vooruit rijden en dan remmen (het voertuig vertraagt; loopt niet langzaam uit), de gas-/remhendel zonder pauze
van de greep wegschuiven
4. Vooruit rijden, remmen en dan achteruit rijden: gas-/remhendel zonder pauze van het handvat wegschuiven
(remmen); wanneer het voertuig stil staat, de gas-/remhendel koert (ongeveer 1 seconde) in de neutrale stand
brengen, dan gas-/remhendel van het handvat wegschuiven (voertuig rijdt nu achteruit)
Vooruit rijden
Remmen
Wanneer het voertuig stil
staat, kort wachten
(1 seconde)
Achteruit rijden
103