4 Veiligheidsinstructies
WAARSCHUWING
■ In een onveilige staat kan het zaagblad de
zaagketting niet meer correct geleiden. De
ronddraaiende zaagketting kan van het zaag‐
blad springen. Personen kunnen ernstig of
zelfs dodelijk letsel oplopen.
► Met een onbeschadigd zaagblad werken.
► Als de diepte van de groef kleiner is dan de
minimale groefdiepte: zaagblad vervangen.
► Zaagblad wekelijks ontdoen van bramen.
► Als één en ander niet duidelijk is: verzoe‐
ken wij u contact op te nemen met een
STIHL dealer.
4.6.3
Zaagketting
De zaagketting verkeert in de veilige staat als
aan de volgende voorwaarden is voldaan:
– De zaagketting is niet beschadigd.
– De zaagketting is correct aangescherpt/gesle‐
pen.
– De slijtagemarkeringen op de zaagtanden zijn
zichtbaar.
WAARSCHUWING
■ In een niet-veilige staat kunnen componenten
niet meer correct functioneren en kunnen de
veiligheidsinrichtingen zijn uitgeschakeld. Per‐
sonen kunnen ernstig of zelfs dodelijk letsel
oplopen.
► Met een onbeschadigde zaagketting wer‐
ken.
► Zaagketting correct aanscherpen/slijpen.
► Indien er onduidelijkheden bestaan: contact
opnemen met een STIHL dealer.
4.7
Brandstof en tanken
WAARSCHUWING
■ De voor deze kettingzaag gebruikte brandstof
bestaat uit een mengsel van benzine en twee‐
taktmotorolie. De brandstof en benzine vatten
zeer gemakkelijk vlam. Als brandstof of ben‐
zine in contact komen met open vuur of hete
voorwerpen, kunnen de brandstof of de ben‐
zine branden of explosies veroorzaken. Perso‐
nen kunnen zwaar letsel oplopen of worden
gedood en er kan materiële schade ontstaan.
► De brandstof en benzine beschermen tegen
hitte en vuur.
► Brandstof en benzine niet morsen.
► Als er brandstof werd gemorst: brandstof
opvegen met een doek en de motor pas
proberen te starten als alle onderdelen van
de kettingzaag droog zijn.
► Niet roken.
0458-787-7621-B
► In de nabijheid van vuur niet tanken.
► Voor het tanken de motor afzetten en laten
afkoelen.
► De motor op minstens 3 m van de plek
waar werd getankt starten.
■ Ingeademde brandstof- en benzinedampen
kunnen personen vergiftigen.
► De brandstof- en benzinedampen niet
inademen.
► Op een goed geventileerde plaats tanken.
■ Tijdens de werkzaamheden of in een zeer
warme omgeving loopt de temperatuur van de
kettingzaag op. Afhankelijk van de soort
brandstof, de hoogte, de omgevingstempera‐
tuur en de temperatuur van de kettingzaag zet
de brandstof uit en kan overdruk in de brand‐
stoftank ontstaan. Als de brandstoftankdop
wordt geopend kan er brandstof naar buiten
spuiten en ontbranden. De gebruiker kan ern‐
stig letsel oplopen en er kan materiële schade
ontstaan.
► De kettingzaag laten afkoelen voordat de
brandstoftankdop wordt geopend.
► De brandstoftankdop langzaam en niet
ineens opendraaien.
■ Kleding, die in contact komt met brandstof of
benzine, is gemakkelijker ontvlambaar. Perso‐
nen kunnen zwaar letsel oplopen of worden
gedood en er kan materiële schade ontstaan.
► Als kleding in contact komt met brandstof of
benzine: kleding verwisselen.
■ Brandstof, benzine en tweetaktmotorolie kun‐
nen schadelijk zijn voor het milieu.
► De brandstof, benzine en tweetaktmotorolie
niet morsen.
► De brandstof, benzine en tweetaktmotorolie
volgens voorschrift en milieuvriendelijk
afvoeren.
■ Als de brandstof, benzine of tweetaktmotorolie
in contact komen met de huid of ogen, kunnen
de huid of ogen geïrriteerd raken.
► Contact met brandstof, benzine en twee‐
taktmotorolie voorkomen.
► Als contact met de huid heeft plaatsgevon‐
den: de betreffende plekken op de huid met
veel water en zeep wassen.
► Als contact met de ogen heeft plaatsgevon‐
den: ogen minimaal 15 minuten spoelen
met veel water en een arts raadplegen.
■ Het ontstekingssysteem van de kettingzaag
genereert vonken. Vonken kunnen naar buiten
ontsnappen en in licht ontvlambare of een
explosieve omgeving brand en explosies ver‐
oorzaken. Personen kunnen zwaar letsel oplo‐
pen of worden gedood en er kan materiële
schade ontstaan.
Nederlands
7