Nederlands
► Als de inloopsporen dieper zijn dan
a = 0,5 mm: de kettingzaag niet gebruiken en
contact opnemen met een STIHL dealer.
Het kettingtandwiel moet worden vervangen.
10.2
Zaagblad controleren
► Motor afzetten en kettingrem inschakelen.
► Zaagdieptebegrenzer demonteren.
► Zaagketting en zaagblad uitbouwen.
► De groefdiepte van het zaagblad meten met
behulp van het meetkaliber van het STIHL vij‐
lkaliber.
► Zaagblad vervangen, als aan een van de vol‐
gende voorwaarden wordt voldaan:
– Het zaagblad is beschadigd.
– De gemeten groefdiepte is kleiner dan de
minimale groefdiepte van het zaagblad,
19.3.
– De groef van het zaagblad is versmald of
verbreed.
► Als er onduidelijkheden zijn: contact opnemen
met een STIHL dealer.
10.3
Zaagketting controleren
► Motor afzetten en kettingrem inschakelen.
► Zaagdieptebegrenzer demonteren.
2
► De hoogte van de dieptebegrenzer (1) meten
met behulp van het STIHL vijlkaliber (2). Het
STIHL vijlkaliber moet passen bij de steek van
de zaagketting.
► Als een dieptebegrenzer (1) boven het vijlkali‐
ber (2) uitsteekt: dieptebegrenzer (1) met
behulp van een STIHL USG bijslijpen,
18
1
16.3.
3
4
► Controleren of de slijtagemarkeringen (3, 4
en 6) op de zaagtanden en op de verbindings‐
schakels zichtbaar zijn.
► Controleren of de snijkanten (5) op de zaag‐
tanden aanwezig zijn.
► Als een van de slijtagemarkeringen op een
zaagtand of op een verbindingsschakel niet
zichtbaar is of een snijkant ontbreekt: de zaag‐
ketting niet gebruiken en contact opnemen
met een STIHL dealer.
► Met een STIHL vijlkaliber controleren of de
aanscherphoek van de zaagtanden van 30° is
aangehouden. Het STIHL vijlkaliber moet pas‐
sen bij de steek van de zaagketting.
► Als de aanscherphoek van 30° niet is aange‐
houden: Zaagketting slijpen/aanscherpen.
► Als er onduidelijkheden zijn: contact opnemen
met een STIHL dealer.
10.4
Kettingrem controleren
► Motor afzetten en kettingrem inschakelen.
► Zaagdieptebegrenzer zo afstellen dat het
zaagblad zo veel mogelijk zichtbaar is.
WAARSCHUWING
■ De zaagtanden van de zaagketting zijn
scherp. De gebruiker kan zich verwonden.
► Werkhandschoenen van een slijtvast mate‐
riaal dragen.
► Proberen, de zaagketting met de hand over
het zaagblad te trekken.
Als de zaagketting niet met de hand over het
zaagblad kan worden getrokken werkt de ket‐
tingrem.
► Als de zaagketting met de hand over het zaag‐
blad kan worden getrokken: de kettingzaag
niet gebruiken en contact opnemen met een
STIHL dealer.
De kettingrem is defect.
10.5
Bedieningselementen controle‐
ren
Gashendelblokkering en gashendel
► Motor afzetten en kettingrem inschakelen.
10 Motorzaag controleren
5
6
0458-787-7621-B