6 Motorzaag completeren
1
3
► Schuif (3) over de geleider (1) schuiven.
► Snelspanner (4) aanbrengen.
► Bouten (2) vastdraaien.
3
► Schuif (3) tot aan de aanslag in de richting van
de zaagbladneus schuiven
► Snelspanner (4) in de richting van (A) volledig
inklappen.
De schuif (3) kan niet meer worden verscho‐
ven en de snelspanner (4) ligt ter hoogte
van (A) tegen de zaagdieptebegrenzer aan.
6.2.2
Zaagdieptebegrenzer demonteren
► Motor afzetten en kettingrem inschakelen.
1
► Snelspanner (1) opklappen.
► Snelspanner (1) losdraaien.
► Schuif (2) van de geleider (3) trekken.
4
► Bouten (4) losdraaien.
0458-787-7621-B
► Geleider (3) van het zaagblad trekken.
6.3
Tijdens de werkzaamheden kan de zaagketting
losser of strakker gaan staan. De zaagketting‐
spanning wijzigt. Tijdens de werkzaamheden
2
moet de zaagkettingspanning regelmatig worden
gecontroleerd en moet deze zo nodig worden
4
nagespannen.
► Motor afzetten en kettingrem inschakelen.
► Zaagdieptebegrenzer zo afstellen dat de neus
A
4
► Moeren (1) losdraaien.
► Kettingrem lossen.
► Zaagblad bij de neus optillen en de span‐
► Als de zaagketting niet meer met de hand over
3
2
► Zaagblad bij de neus optillen en de moeren (1)
6.4
De zaagkettingolie zorgt voor de smering en de
koeling van de ronddraaiende zaagketting.
► Motor afzetten en kettingrem inschakelen.
► Motorzaag zo op een vlakke ondergrond plaat‐
► Het gebied rondom de olietankdop schoonma‐
3
Zaagketting spannen
van het zaagblad zichtbaar is.
2
1
schroef (2) zo lang rechtsom draaien, tot aan
de volgende voorwaarden is voldaan:
– De zaagketting ligt vlak tegen de onderzijde
van het zaagblad.
– De zaagketting kan nog met twee vingers
en geringe krachtsinspanning over het
zaagblad worden getrokken.
het zaagblad kan worden getrokken: Span‐
schroef (2) zo lang linksom draaien, tot de
zaagketting met twee vingers en geringe
krachtsinspanning over het zaagblad kan wor‐
den getrokken.
vastdraaien.
Zaagkettingolie bijvullen
sen dat de olietankdop naar boven is gericht.
ken met een vochtige doek.
Nederlands
13