Dubbele hetelucht-friteuse
gaartijd aan met de knoppen
(10, 14).
7. Indien slechts één lade wordt gebruikt,
ga dan verder met stap 9.
Als beide laden vol zijn, stelt u de tem-
peratuur en gaartijd voor bakzone 2 op
een van de volgende manieren in:
a. Druk op de knop SMART FI-
NISH (11) om de instellingen
van bakzone 1 naar bakzone 2 te
kopiëren.
b. Roep anders met knop 2 de instel-
modus voor bakzone 2 op. Kies
vervolgens een programma en pas
het zo nodig aan.
8. Druk op de knop MATCH COOK (13)
als er verschillende instellingen zijn
gemaakt voor de twee bakzones,
maar u wilt dat de gaartijd op hetzelf-
de moment eindigt. Sla anders deze
stap over.
9. Druk op de knop START / PAUZE (15)
om het gaarproces te starten.
Op het display (12) kan de resterende
gaartijd worden afgelezen. Wanneer de
gaartijd is verstreken, klinkt een pieptoon
en wordt 'End' (einde) weergegeven.
10. Trek de lade(n) uit het apparaat en leg
ze op een hittebestendig oppervlak.
Zet niets op het apparaat!
11. Schakel het apparaat uit met de knop
en trek de netstekker uit de con-
tactdoos.
12. Haal de levensmiddelen uit de lade(n).
13. Laat de lade en het inzetrooster
afkoelen. Reinig het apparaat ver-
volgens (zie hoofdstuk 'Reinigen en
opbergen').
11339_Inlay_DE-EN-FR-NL_A5_V1.indb 47
11339_Inlay_DE-EN-FR-NL_A5_V1.indb 47
of
Gaarproces even onderbreken
Trek de lade (6) er simpelweg uit, wan-
neer het bakproces even onderbroken
moet worden, bijv. om de levensmidde-
len te mengen of andere levensmiddelen
toe te voegen. De countdown van de
gaartijd (van beide bakzones, indien
gesynchroniseerd) wordt gestopt. Na het
plaatsen van de lade gaat het apparaat
voor de resterende tijd aan.
Een bakzone handmatig stoppen
Roep met de knoppen 1 (18) of 2 (16) de
betreffende instelmodus op en druk ver-
volgens op de knop START / PAUZE (15)
om het gaarproces in een bakzone te
stoppen. Op het overeenkomstige dis-
play verschijnt 'End' (einde) De andere
bakzone gaat verder met het gaarproces.
REINIGEN EN OPBERGEN
Attentie!
■
Gebruik voor het reinigen geen scher-
pe of schurende reinigingsmiddelen
of -pads. Deze kunnen de oppervlak-
ken beschadigen.
1. Maak de inzetroosters (5) in de
laden (6) schoon met afwasmiddel en
warm water.
Laat deze bij hardnekkig vuil eerst in-
weken in warm water en afwasmiddel.
2. Veeg de behuizing van het apparaat,
de bakruimten (4) en verwarmings-
elementen indien nodig af met een
schone, vochtige doek.
Reinig deze niet in de vaatwasser en
dompel ze niet onder in water!
3. Laat alle delen volledig drogen of
droog ze af.
4. Bewaar het apparaat bij langer
niet-gebruik op een schone, droge,
voor kinderen en dieren ontoeganke-
lijke plek.
NL
47
09.12.2022 10:53:39
09.12.2022 10:53:39