•
_ wordt weergegeven als de meting niet juist kon
worden uitgevoerd. Lees het hoofdstuk
"Foutmeldingen/storingen verhelpen" in
deze gebruiksaanwijzing en herhaal de
meting.
• Selecteer nu het gewenste gebruikersgeheugen door
op de geheugentoets M te drukken. Als u geen geb-
ruikersgeheugen selecteert, wordt het meetresultaat in
het laatst gebruikte gebruikersgeheugen opgeslagen.
Het betreffende symbool
weergegeven.
• Schakel de bloeddrukmeter uit met de START/ STOP-
toets
. Daarbij wordt het meetresultaat in het gese-
lecteerde gebruikersgeheugen opgeslagen.
Als u vergeet het apparaat uit te schakelen, dan wordt
het na ongeveer 1 minuut automatisch uitgeschakeld.
Ook in dit geval wordt de waarde in het gese-
lecteerde of het laatst gebruikte gebruikers-
geheugen opgeslagen.
Wacht minstens 1 minuut voordat u een
nieuwe meting uitvoert!
6. Resultaten beoordelen
Hartritmestoornissen
Dit apparaat kan tijdens de meting eventuele hartrit-
mestoornissen identificeren. Indien dergelijke stoornis-
of
wordt op het display
sen worden vastgesteld, wordt dit na de meting met het
symbool
aangegeven.
Dit kan wijzen op aritmie. Aritmie is een aandoening
waarbij het hartritme abnormaal is als gevolg van fouten
in het bio-elektrische systeem dat de hartslag stuurt. De
symptomen (overslaand hart of voortijdige hartslagen,
langzame of te snelle hartslag) kunnen onder meer het
gevolg zijn van hartaandoeningen, ouderdom, lichameli-
jke aanleg, overmatig gebruik van genotmiddelen, stress
of slaapgebrek. Aritmie kan uitsluitend worden vast-
gesteld door medisch onderzoek.
Herhaal de meting als het symbool
ing op het display wordt weergegeven. Let erop dat u 5
minuten rust moet nemen en dat u tijdens de meting niet
spreekt of beweegt. Raadpleeg uw arts als het symbool
vaak wordt weergegeven. Zelf een diagnose stellen
of een behandeling starten op basis van de meetresul-
taten kan gevaarlijk zijn. Volg altijd de aanwijzingen van
uw arts op.
Risico-indicator
De meetresultaten kunnen overeenkomstig de volgende
tabel geclassificeerd en beoordeeld worden.
Deze standaardwaarden mogen echter uitsluitend
worden opgevat als algemene richtlijn, omdat de bloed-
druk per persoon en ook per leeftijdsgroep enz. kan ver-
schillen of afwijken.
110
na de met-