7.2 Patiëntenventiel
Lippen-
membraan
Schotel-
Schotelmembraan
membraan
Spontane adem-
Expiratie-
halingsaansluiting
aansluiting
1. Neem het patiëntenventiel a.u.b. van de slangen
af.
Pak de slangen aan het uiteinde ervan vast. Anders
kunnen zij beschadigd worden of losscheuren.
2. Schroef het patiëntenventiel volgens de hier-
naast afgebeelde tekening uit elkaar. Het in de
spontane ademhalingaansluiting geknoopte
membraan mag en hoeft voor de reiniging en
desinfectie niet te worden verwijderd.
3. Gegolfde, vervormde en kleverige lippen- en
schijfmembranen moeten in elk geval worden
vervangen.
4. Voer de hygiënische reiniging volgens paragraaf
7.6 uit.
5. Schroef het patiëntenventiel weer in elkaar. Let
bij de montage in elk geval op de juiste positie
van het lippenmembraan.
6. Voor een hernieuwd gebruik moet u in elk geval
een functiecontrole uitvoeren (zie "8.3 Contro-
leren van het patiëntenslangsysteem" op
pagina 195).
Hygiënische bereiding
NL
187