– 2,0 mbar voor de gassen van de derde
familie (G31).
In de mantel is een zelfklevend plaatje aan-
gebracht waar de technische gegevens op
vermeld staan en de gassoort waar de
ketel op ingesteld is.
2.4. 1
Aansluiting van de
condensaatafvoer
Om het condensaat op te vangen moet de
lekbak, die van een hevel voorzien is, op de
afvoer in de woning aangesloten worden
waarbij een pijp gebruikt moet worden met
een minimum afschot van 5 mm per meter.
Alleen plastic pijpen voor normale woning-
afvoeren zijn geschikt om het condensaat
naar de afvoer in de woning te leiden.
2.4.2
Filter op de gasleiding
De gasklep die toegepast wordt is stan-
daard voorzien van een inlaatfilter dat ech-
ter niet in staat is om al het vuil dat het gas
bevat en dat in de leidingen van het net zit
tegen te houden. Om te voorkomen dat de
klep niet goed functioneert of in sommige
gevallen zelfs de beveiliging waar de klep
mee uitgerust is uitgeschakeld wordt ver-
dient het aanbeveling om een geschikt filter
op de gasleiding te monteren.
2.5
DE INSTALLATIE VULLEN
Als de installatie leeg is moet de vuldruk tus-
sen de 1-1,2 bar variëren. Tijdens de vulfase
wordt geadviseerd om de stroom door mid-
del van de hoofdschakelaar uit te schakelen.
Het vullen van de installatie moet langzaam
gebeuren zodat de luchtbellen via de specia-
le ontluchters kunnen ontsnappen.
2.6
COAXIALE LEIDING
De coaxiale toevoer- en afvoerleiding ø
60/100 wordt als set geleverd bestelnr.
8096250 met een blad met aanwijzingen
voor de montage.
LEGENDE
1a-b Coaxiale leidingset bestelnr. 8096250
2a
Verlengstuk L. 1000 bestelnr. 8096150
2b
Verlengstuk L. 500 bestelnr. 8096151
3
Verticaal verlengstuk L. 140 met drukmeetaansluitingen bestelnr. 8086950
4a
Extra bocht 90° bestelnr. 8095850
4b
Extra bocht 45° bestelnr. 8095950
NB: Bij het aanbrengen van de accessoires
wordt geadviseerd om de binnenzijde van de
afdichtingen met producten met bestandde-
len op siliconenbasis te smeren en geen olie
en vet in het algemeen te gebruiken.
LET OP:
– De installatie van iedere aanvullende bocht 90°
vermindert het beschikbare stuk met 0,90 meter.
– De installatie van iedere aanvullende bocht 45°
vermindert het beschikbare stuk met 0,45 meter.
2.6. 1
Accessoires voor
de coaxiale leiding
De accessoires die noodzakelijk zijn om dit
type afvoer tot stand te brengen en enkele
van de verbindingssystemen die toegepast
kunnen worden zijn afgebeeld op fig. 7.
Met de bij de set inbegrepen bocht mag
de maximum lengte van de leiding de 4,6
meter niet overschrijden.
Wordt het verticale verlengstuk bestelnr.
8086950 toegepast, dan moet de uitlaat
van het laatste stuk van de leiding altijd
horizontaal staan.
2.6.2
Dakuitlaat bij een coaxiale leiding
De accessoires die nodig zijn om dit type
afvoer tot stand te brengen en de diverse
verbindingssystemen die toegepast kunnen
worden zijn afgebeeld op fig. 8.
Het is mogelijk maximaal drie verleng-
stukken te plaatsen en een maximum
rechte lengte van 7 m te verkrijgen.
Indien er over de lengte van de leiding
max 4,6 m
LEGENDE
1 Verticaal verlengstuk L. 140
met drukmeetaansluitingen
bestelnr. 8086950
2a Verlengstuk L. 1000
bestelnr. 8096150
2b Verlengstuk L. 500
bestelnr. 8096151
3 Dakpan met scharnierverbinding
bestelnr. 8091300
4 Dakuitlaateindstuk L. 1285
bestelnr. 8091205
5 Extra bocht 90° bestelnr. 8095850
6 Extra bocht 45° bestelnr. 8095950
NB: Bij het aanbrengen van de accessoires
wordt geadviseerd om de binnenzijde van de
afdichtingen met producten met bestandde-
len op siliconenbasis te smeren en geen olie
en vet in het algemeen te gebruiken.
twee keer van richting veranderd moet
worden dan mag de maximum lengte van
de leiding niet meer bedragen dan 4,5 m.
2.7
GESCHEIDEN LEIDINGEN
Met een speciale set is het mogelijk om de
rookgasafvoer- en de luchttoevoerleiding te
scheiden. De toevoerleiding kan, ten opzich-
te van de afvoerleiding, zowel aan de rech-
ter- als aan de linkerkant geïnstalleerd wor-
den, dit is om het even. Beide leidingen kun-
nen in elke richting gedraaid worden. Voor
wat de plaatsing betreft wordt verwezen
naar fig. 9.
De totale maximum lengte die verkregen
wordt door de lengte van de toevoer- en
de afvoerleiding bij elkaar op te tellen
156,5
63,5
LEGENDE
CA
Toevoer
CS
Afvoer
Fig. 7
Fig. 8
CS
CA
CA
134
Fig. 9
31
FR
BE