FR
BE
1
3
12
5
14
15
LEGENDE
1 Aardingsfaston ontstekingselektrode
3 Zekering (1,6 AT)
4 Zekering (0, 1 6 AT)
5 Connector "ANN.RIT"
6 Trimmer "POT.ACC"
7 Connector "MET-GPL"
ATTENTIE: Alle hierboven beschreven han-
delingen moeten zonder meer door erken-
de vakmensen verricht worden.
3.2
TEMPERATUURDETECTIE-
VOELERS EN WATERDRUK-
TRANSDUCTOR
In de tabellen 3 - 3/a staan de weer-
standswaarden (Ω) die op de voelers ver-
kregen worden naarmate de temperatuur
verandert en de waarden die op de trans-
ductor verkregen worden naarmate de
druk verandert.
Als de voeler verwarming onderbroken
wordt dan functioneert de ketel tijdens
geen van beide diensten meer.
Als de voeler sanitair water onderbroken
wordt dan functioneert de ketel alleen op
de verwarmingsstand.
TABEL 3 (Voelers)
Temperatuur (°C)
20
30
40
50
60
70
80
40
11
9
8 Potentiometer sanitair
9 Faston detectie-elektrode
10 Trimmer "POT. RISC." (verzegeld)
11 Potentiometer verwarming
12 Keuzeschakelaar
CR/OFF/ZOM./ WIN./DEBLOKK.
13 DIP SWITCH
TABEL 3/a (Transductor)
3.3
De ontsteking en de detectie van de vlam
worden gecontroleerd door twee elektro-
den die op de brander gemonteerd zijn en
die maximale zekerheid bieden en die in
geval van onverhoeds doven of gasgebrek
binnen één seconde inschakelen.
3.3. 1
Draai de knop van de schakelaar op de
Weerstand (Ω)
zomer- of winterstand en controleer aan de
12.090
hand van het feit dat het groene led-indica-
8.313
tielampje (
5.828
De ontsteking van de brander moet binnen
4. 1 61
10 seconden plaatsvinden. Het kan gebeu-
3.021
ren dat de ontsteking uitblijft, als gevolg
2.229
waarvan het blokkeringssignaal van het
1.669
10
13
Druk
Weerstand (Ω)
(bar)
min.
max.
0
297
320
0,5
260
269
1
222
228
1,5
195
200
2
167
173
2,5
137
143
3
108
113
3,5
90
94
ELEKTRONISCHE ONTSTEKING
Werkingscyclus
) gaat branden of er stroom is.
6
10
7
8
6
14 Connettore "Modureg Sel."
15 Connettore Albatros
OPMERKING:
Om bij de regeltrimmers (6) en (10) te
komen moet u de knop van de verwar-
mingspotentiometer wegnemen.
toestel afgegeven wordt; deze storingen
kunnen als volgt samengevat worden:
– Gasgebrek
De elektronische kaart voert de cyclus
naar behoren uit en stuurt spanning
naar de ontstekingselektrode die gedu-
rende max. 10 sec. blijft doorgaan met
ontladen, als de brander niet ontstoken
wordt dan gaat het blokkeringscontrole-
lampje branden.
Het kan gebeuren dat er bij een eerste
ontsteking of nadat de ketel lange tijd
niet heeft gefunctioneerd lucht zit in de
gastoevoerleiding. Dit kan veroorzaakt
zijn doordat de gaskraan dicht is of door-
dat de wikkeling van één van de spoelen
van de klep onderbroken is waardoor de
opening niet mogelijk is.
– De ontstekingselektrode geeft de ont-
lading niet af
In de ketel wordt alleen de opening van
het gas naar de brander waargenomen,
na 10 sec. gaat het blokkeringscontrole-
lampje branden.
Dit kan veroorzaakt worden doordat de
kabel van de elektrode onderbroken is of
niet goed vastzit aan de klem van de elek-
tronische kaart.
– Er wordt geen vlam waargenomen
Vanaf het moment van de ontsteking
wordt de continu ontlading van de elek-
Fig. 9