Installatie; Aansluiting Van De Installatie; De Installatie Vullen - Sime Bitherm BF Manuel D'utilisation

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 47
2

INSTALLATIE

De ins t allatie moe t als vas t
beschouwd worden en mag uitslui-
tend door gespecialiseerde en des-
kundige bedrijven worden nitgevoerd
in
over eens t emming
betreffende wettelijke voorschriften
en de aanwijzingen die in deze handlei-
ding voorkomen.
De voorschriften en de reglementen
van de brandweer, het gasbedrijf en de
gemeente moeten hierbij in acht geno-
men worden.
2. 1
VENTILATIE VAN DE
KETELRUIMTE
De verbrandingskamer en luchttoe-
voercircuit van de BITHERM 42 E BF
zijn hermetisch gesloten t.o.z. van de
omgeving, en kunnen in iedere huis-
houdelijke omgeving geïnstalleerd wor-
den.
2.2
AANSLUITING
VAN DE INSTALLATIE
Reinig zorgvuldig alle buizen van de
installatie alvorens de ketel aan te slui-
ten. Daardoor worden eventuele resi-
du verwijderd, die de goede werking
van het toestel zouden kunnen com-
promitteren.
De afvoer van de veiligheidskleppen
moet aan een verzameltrechter ver-
bonden zijn, om de eventuele verstop-
ping bij interventie in een bepaalde
richting te voeren.
De gasaansluiting moet met verzinkte
stalen leidingen zonder lasnaden (type
Mannesmann), en met schroefdraad-
keppelingen en afdichtingen tot stand
gebracht worden.
Gebruik geen driedelige koppelingen
behalve voor de begin- en de eindaan-
sluitingen.
Bij de doorvoer door muren moet de
leiding ter bescherming in een speciaal
omhulsel gedaan worden.
Bij het bepalen van de afmetingen van
de gasleidingen, van de meter naar de
ketel, moet er zowel rekening gehou-
den worden met het debiet volume
(verbruik) in m
3
/h als met de
betreffende dichtheid van het in aan-
merking komende gas.
De doorsneden van de leidingen waar
de installatie uit bestaat moeten zoda-
nig zijn dat er voldoende gas toege-
voerd wordt om aan de maximale
waarde te voldoen en om het drukver-
lies tussen de meter en het gebruik-
stoestel te beperken tot max.:
– 1,0 mbar voor de gassen van de
me t
de
tweede familie (G20-G25)
– 2,0 mbar voor de gassen van de
derde familie (G30-G31).
In de mantel is een zelfklevend plaatje
aangebracht waar de technische gege-
vens op vermeld staan en de gassoort
waar de ketel op ingesteld is.
2.2. 1 Zone - installatie
De ketel voorziet een aansluiting (M1
fig. 1) indien men de verwarmingsin-
stallatie in meerdere zones wenst te
verdelen.
De eerste zone wordt door de ketelcir-
culatie bediend, voor de tweede zone
bestaat er een optionele kit cod.
8100600.
Zie bijgevoegd instrctieblad voor de
montage van de onderdelen.
2.2.2 Filter op de gasleiding
De gaskep is standaard voorzien van
een inlaatfilter welke echter niet in
staat is om al het vuil dat het gas
bevat en dat in de leidingen van het net
zit tegen te houden.
Om te voorkomen dat de klep niet goed
functioneert of in sommige gevallen
zelfs de beveiligingen waar de klep mee
uitgerust is uitgeschakeld worden,
wordt geadviseerd om een geschikt fil-
ter op de gasleiding van de ketel te
monteren.
2.3
KENMERKEN VAN HET
KETELVOEDINGSWATER
HET GEBRUIK VAN ONTHARD WATER
IN DE VERWARMINGSINSTALLATIE IS
ABSOLUUT NOODZAKELIJK IN DE
VOLGENDE GEVALLEN:
– grote installaties (met een grote
waterinhoud);
– frequent bijvullen van de installatie;
– indien de ins t allatie volledig of
gedeeltelijk afgetapt moet worden.
2.4
DE INSTALLATIE
VULLEN
De belastingsdruk bij een koude instal-
latie moet zich tussen 1 - 1,2 bar
bevinden.
Schakel de hoofdschakelaar geduren-
de het vullen van de installatie uit.
Het vullen moet langzaam uitgevoerd
worden, zodat de luchtbelletjes langs
de daarvoor voorziene uitlaten kunnen
ontsnappen.
2.5
DE INSTALLATIE LEDIGEN
Werk op de afvoerkraan om deze
bewerking uit te voeren (11 fig. 2).
Schakel de ketel uit, vooraleer deze
bewerking uit te voeren.
2.6
ROOKKANALEN/
SCHOORSTENEN
Een rookkanaal of een schoorsteen
voor de ontlasting in de atmosfeer van
de verbrandingsdeeltjes moet in over-
eenstemming zijn met de betreffende
geldende voorschriften.
2.6. 1 Leidingwerk van de bestaande
schoorstenen
Gebruik voor het hergebruik of het lei-
dingwerk van de bestaande schoor-
stenen de daarvoor voorziene leidin-
gen, die volgens de instructies van de
constructeur geïnstalleerd dienen te
worden.
2.7
INSTALLATIE VAN DE
COAXIALE BUIS
De ketel is voorzien voor de verbinding
van coaxiale ontlastingsbuizen, die in
de meest geschikte richting volgens
de ruimtevereisten kunnen worden
georiënteerd.
De horizontale maximumlengte van
de buis mag niet langer dan 2,8
meter zijn.
In het ontlastingstype C32 kunnen
maximum 2 verlengstukken worden
toegevoegd om een verticale rechtlij-
nige lengte van 3 m te bereiken, de
uitgaande concentrische bocht van
de ketel inbegrepen.
De installatie van elke aanvullende
bocht cod. 8085601 vermindert de
afstand met 1 meter.
Gebruik uitsluitend originele SIME
accessoires en voer de verbinding vol-
gens de meegeleverde instructies van
de meegeleverde accessoires uit.
63

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières