•
buisvormige loodbatterijen: een automatische batterijlader 24 V- 20 A wordt
geadviseerd. Raadpleeg sowieso de fabrikant en de handleiding van de batterijlader
ter bevestiging van deze keus.
•
gelbatterijen: gebruik een batterijlader die specifiek voor dit type batterijen geschikt is.
5.5.2. Voorbereiding van de batterijlader
Als men een batterijlader wenst te gebruiken die niet bij de machine is geleverd, moet
hierop de connector worden gemonteerd die bij de machine is geleverd (zie paragraaf
"Uitpakken" van deze handleiding).
Ga voor de installatie van de connector als volgt te werk:
• verwijder circa 13 mm van de beschermhuls van de rode en zwarte kabel van de
batterijlader;
• steek de kabels in de contactpennen van de connector en druk stevig samen met een
geschikte tang;
• steek de kabels in de connector met inachtneming van de polariteit (rode kabel +,
zwarte kabel –).
5.6.
Opheffen en vervoeren van de machine
Alle fases moeten altijd worden uitgevoerd in een omgeving met voldoende
verlichting en door de veiligheidsmaatregelen te treffen die het meest geschikt
De gebruiker dient voor zijn veiligheid altijd de persoonlijke beschermingsmiddelen
De machine moet op de volgende manier op een vervoersmiddel geladen worden:
• ledig de vuilwatertank en de schoonwatertank;
• demonteer het zuigrubber en de borstels (of de padhouders);
• verwijder de batterijen;
• zet de machine op de pallet, schakel de parkeerrem in en bevestig de machine met
plastic banden of met de speciale metalen beugels;
• hef de pallet op (met de machine) met een vorkheftruck en laad haar op het
vervoersmiddel;
• veranker de machine met het vervoersmiddel d.m.v. kabels die met de pallet en de
machine verbonden zijn.
6.1
Bedieningselementen - Beschrijving
Onder verwijzing naar fig. 8, heeft de machine de volgende bedieningselementen en
controlelampjes.
•
Indicator laadniveau van de batterijen (ref. 9): meldt zowel "voeding geactiveerd"
als het laadniveau van de batterij. Opmerking: de volgende percentages zijn
gebaseerd op de bruikbare capaciteit van de batterijen en niet op de totale capaciteit
van de batterijen (dus 100% lading = 80% van de totale capaciteit van de batterijen).
Deze maatregel zorgt ervoor dat de levensduur van de batterijen verlengd kan
worden. De mogelijke situaties zijn:
a)
uit: de hoofdschakelaar staat in stand "0" (uit) of de batterijen zijn afgekoppeld;
b)
groen controlelampje: batterijen 100% tot 50% geladen;
c)
geel controlelampje: batterijen 50% tot 18% geladen;
voor de situatie zijn.
6.
PRAKTISCHE GIDS VOOR DE GEBRUIKER
ATTENTIE
te gebruiken.