10.5.21 Apparaat smeren
Afbeelding symbolisch
1 V-snaar
VOORZICHTIG
Gevaar voor functionele storingen. V-riem niet met vet in
contact laten komen.
Met pijlen gemarkeerde smeernippels met de vetpers
smeren.
Met „*" pijlen gemarkeerde smeernippels moeten dage-
lijks voor het bedrijfsbegin gesmeerd worden.
Alle bewegende onderdelen, zoals vergrendelings- of
veiligheidshendels, af en toe smeren.
Hoogwaardig vet dat voor meerdere doeleinden ge-
schikt is gebruiken en met de vetspuit invetten.
10.5.22 V-snaar controleren
V-riem aan de koelerventilator van de motor controleren.
10.5.23 Ruitensproeiers onderhouden
Alleen apparaat met bestuurderscabine
1 Sproeier
2 Schroef
Sproeiers reinigen/instellen:
Sproeiopeningen met een draad reinigen.
sproeirichting door het verdraaien van de sproeikop
d.m.v. een draad instellen.
Ruitenwisserblad vervangen:
Schroef losdraaien.
ruitenwisserblad vervangen.
32
-
NL
179