8.6.2
Bediening
Het aanbouwapparaat wordt bediend via de joystick,
zie hiervoor het hoofdstuk "Werking joystick".
8.6.3
Begrenzingslampen (optie) aansluiten
Kabels leggen zoals hierboven weergegeven.
Stekker achteraan de veegmachine insteken.
8.6.4
Voorwaarden voor het bedrijf
– Indien geen strooier gemonteerd wordt, moet bij een
gedemonteerd veeggoedreservoir / waterreservoir het
compenserende gewicht (optie) voor het rijden op de
openbare weg achteraan het apparaat aangebracht
zijn.
Instructie:
Bij een weggenomen veeggoedreservoir / schoonwater-
tank bereikt met een hogere rijstabiliteit en een beter over-
zicht.
8.7
Strooier
8.7.1
Aanbouwbok bevestigen
Motor uitzetten, contactsleutel uittrekken.
1
1 Borgpen
2 Aanbouwbok
Borgpen door draaien ontgrendelen en eruit trekken.
Aanbouwbok in beide vierkante buizen achteraan het
apparaat schuiven.
Borgpen erin schuiven en door draai beveiligen.
166
1
2
19
-
NL
Spatbescherming aanbrengen zodat de koeler be-
schermd is tegen het strooigoed.
8.7.2
Strooiwals bevestigen
1 Stift
2 Borgpen
3 Klapstekker
Strooiwals optillen en stiften in de geleidegleuven on-
deraan het aanbouwbok hangen.
Geleidegleuven dichtbij het voertuig gebruiken.
Strooiwals uitrichten en met de borgpen bevestigen.
Borgpen met klapstekker beveiligen tegen loskomen.
2
3
1