Gebruik alleen de voorgeschreven bougies van het type „CMR 7H"! Een verkeerde of versleten bougie zal de motor
verkeerd doen draaien en zal de afstelling bemoeilijken. Voor de montage of het vervangen van de bougies hebt u
een bougiesleutel (kruissleutel SW10) nodig. De ideale elektrodenafstand van een intacte bougie bedraagt 0,7 mm.
• Controleer de besturing van de carburateur en de
rem.
Bij neutraal staande gas-/remservo (1) moet de
carburateurstuurstang (2) door de veerkracht van de
carburateurdrosselklep lichtjes op de mechanische
aanslag van de roerhoorn drukken.
• De remstang (3) mag hierbij nog niet op de
remhendel (4) en zo op de rem inwerken.
• Als de remfunctie op de zender wordt geactiveerd,
beweegt de roerhoorn in de richting van de pijl. De
gasstang wordt door de ingebouwde veer nog sterker
in de richting van de mechanische aanslag aan de
carburateur (zie ook afbeelding 18) getrokken. Hierbij
mag het toerental van de motor niet verminderen.
Als dit het geval is, moet de voorstel afstelring wor-
den afgesteld (in de richting van de carburateur
schuiven).
• Tegelijk wordt de remhendel (4) bewogen en hierdoor wordt de rem geactiveerd. Remvoeren zijn aan slijtage
onderhevig. Na een zekere gebruiksduur wordt de remwerking naargelang de rijstijl minder. Met de instelschroef (5)
kunt u de stang zodanig afstellen dat de gewone remwerking opnieuw wordt ingesteld.
120
Afbeelding 19