Plaatsen van de pluggen
Pluggen zijn geschikt onder de volgende voorwaarden:
– Inbouw door geschoold personeel onder toezicht van de
bouwopzichter.
– Zoals geleverd door de fabrikant, zonder vervanging van de
individuele onderdelen.
– Volgens de opgegeven specificaties, met geschikte
gereedschappen.
– Voor het plaatsen van de plug de sterkteklasse van het beton
controleren waarin de plug moet worden geplaatst.
– Probleemloze verdichting van het beton, bijv. geen insluitingen
– Gebruik van onbeschadigde patronen met een geldige
houdbaarheidsdatum.
z Voorgeschreven
boorgat-Ø en de effectieve
verankeringsdiepte aanhouden.
Vastgelegde rand- en
asafstanden aanhouden zonder
min-toleranties.
Plaatsing van boorgaten
zonder beschadigen van de
bewapening, bij foute boringen
deze met mortel vullen.
z Boorgat reinigen:
eventueel aanwezig water
volledig verwijderen uit het
boorgat. Boorgat reinigen
door minimaal 1 x uitblazen /
1 x borstelen / 1 x uitblazen /
1 x borstelen. Gebruik alleen
schone borstels met de juiste
borsteldiameter.
z Controleer voor het plaatsen
van de patroon of de hars
bij een handwarme patroon
NL
stroomt als honing.
z Ankerstaaf draaiend, slaand
(boorhamer) indrijven tot op de
bodem van het boorgat.
z De instelmarkering op de
ankerstaaf moeten vlak liggen
met de boorgatrand en de
ringspleet volledig met mortel
zijn uitgevuld.
De temperatuur in de
verankeringsondergrond moet
minimaal +5°C zijn en mag
tijdens het uitharden van de
injectiemortel niet onder –5°C
komen.
Voorschreven wachttijd tot het
aanbrengen van de belasting
aanhouden.
z Te bevestigen onderdeel na de
wachttijd met momentsleutel
bevestigen. Opgegeven
aanhaalmoment aanhouden.
094218_p_de_gb_fr_es_pt_it_nl_drehkr_s
6.2 In beton gestorte kolommen
– Dikte van de vloerplaat h >= 200 mm
– Betonkwaliteit ≥ C20/25 volgens EN 206:2000-12
– Bewapening volgens tekening in punt 12 minimaal elk Q188
Bij naderhand gemaakte uitsparing, moet rekening worden ge-
houden met:
– minimaal 180/180 mm (uithakken)
– minimaal Ds 200 mm (kerngatboring)
– ruwe wanden noodzakelijk
– hechting met stalen kolom waarborgen
6.3 Algemeen geldt:
7. moNTAGE + BEDIENING
Draaikraan - opbouw (fig. 2 + 3)
Opbouwen en afbreken door 2 personen.
z Voor de eerste inbedrijfstelling kabelschijf (129542) aan de mast
bevestigen (Zie ook verzetten van de kabelschijf).
z Kabellier aan de lierbevestiging (129482) bevestigen. (Bouten M8,
aanhaalmoment 24 Nm).
z Kabellierbevestiging met pijpbeugels aan de mast bevestigen. (4
bouten M10, aanhaalmoment 48 Nm). Keuze van de hoogte afhan-
kelijk van de toepassing (zie ook "Verschuiven van de kabellier").
z Kabellier en kabelschijf aan dezelfde kant van de kraan bevestigen,
zodat de kabel niet langs andere onderdelen schuurt.
z De kraan is klaar voor gebruik, als deze volledig in een daarvoor ge-
schikte kolom is gestoken. De bus onderaan de maast moet kunnen
draaien rond pen in de bodem van de kolom.
z Na de eerste montage typeplaatje zichtbaar op de mast plakken.
Het typeplaatje is te vinden in het kraanboek.
Verschuiven van de kabellier (fig.3):
haacon hebetechnik gmbh – Telefon 09375 - 84-0 – Fax 09375 - 8466
– De gegevens voor de bevestiging van de kolommen en voor
het in beton storten van kolommen kunt u vinden op de
tekeningen (punt 12).
– De door haacon geselecteerde pluggen maken de
nacontrole van de dimensionering door een staticus op
basis van de lokale omstandigheden niet overbodig.
– Voor alle andere bevestigingen (keuze, dimensionering,
uitvoering) is uitsluitend de exploitant of de firma die van de
exploitant opdracht heeft gekregen verantwoordelijk.
Na de eerste montage, nog voor de eerste inbedrijfstelling,
moet de kraan door een deskundige (punt 8) worden gekeurd
en de vrijgave in het kraanboek worden bevestigd.
Veiligheidshandschoenen gebruiken.
Kabellier alleen onbelast verschuiven!
z De 4 klembouten M10 van de pijpbeugels losdraaien.
z Kabellier verschuiven.
z Op gewenste positie klembouten vastdraaien met
aanhaalmoment 48 Nm.
Let op:
De lastkabel mag niet langs de kabellier schuren.
z Kabel door kabelschijf leiden en aan de kabellier
bevestigen.
Type 209833, zie tekening in de meegeleverde
gebruiksaanwijzing van de kabellier
type 209847; type 209848, type 213672
Zie beschrijving "Kabellier - kabelmontage"
M10
fig. 2
M8
fig. 3
28