Verwijdering
De verwijderinginstructies zijn met pictogrammen
aangegeven die op de machine, resp. op de verpakking, te
vinden zijn. Een beschrijving van de afzonderlijke
betekenissen is in het hoofdstuk "Aanduiding" te vinden.
Verwijdering van de transportverpakking
De verpakking beschermt de machine tegen
transportschades. De verpakkingsmaterialen zijn meestal
volgens milieuvriendelijke en verwijderingtechnische
standpunten gekozen en derhalve recyclebaar. Het retour
brengen van de verpakking in de materiaalomloop spaart
grondstoffen en verlaagt de afvalhoeveelheden.
Verpakkingsdelen (bijv. folies, styropor) kunnen voor
kinderen gevaarlijk zijn. Er bestaat verstikkingsgevaar!
Bewaar de verpakking buiten het bereik van kinderen en
verwijder deze zo snel mogelijk.
Eisen aan de bedienende persoon
De bedienende persoon moet, vóór ingebruikname van de
machine, de gebruiksaanwijzing goed gelezen hebben.
Kwalificatie
Behalve een uitvoerige instructie door vakkundig
verkooppersoneel is er geen speciale kwalificatie voor het
gebruik van de machine nodig.
Minimale leeftijd
De machine mag enkel door personen gebruikt worden
van 18 jaar of ouder en deze moeten met de omgang en
de werkwijze bekend zijn. Voor jeugdigen tussen 16 en 18
jaar is het werken met de machine onder toezicht van een
volwassen persoon toegestaan.
Uitzondering hierop is het gebruik door jeugdige personen
bij een beroepsopleiding ter verkrijging van vaardigheid en
indien dit onder toezicht van een instructeur plaats vindt.
Scholing
Voor het gebruik van de machine is passend onderricht
voldoende. Een speciale scholing is niet noodzakelijk.
Transport en opslag
•
Bij een langdurige opslag moet de machine vooraf
grondig gereinigd en niet toegankelijk voor
onbevoegde personen opgeslagen worden.
•
Borg de machine voor ieder transport tegen omvallen.
Montage (afb. 2+3+6)
Tafelmontage:
Bevestig de tafel met de vier meegeleverde schroeven en
borgringen aan de sokkel (afb. 6).
Borg de sleuf in de tafel met de verzonken kopbout, moer
en onderlegschijf zoals in afbeelding 2 is aangegeven.
Geleiding instellen:
Met de inbussleutel de geleiding instellen (afb. 3).
Bandzaagblad (afb. 7)
Gebruik de machine slechts aan een
stroomaansluiting met veiligheidsschakelaar (FI)
30mA.
Plaatsen en spannen van de zaagband
1.
Schakel de machine uit en neem de netstekker uit.
2.
Behuizingdeksel openen.
3.
Spanschroef (afb. 7/A) tegen de richting van de
klokwijzers in draaien om te ontspannen.
4.
Na het plaatsen van de band deze licht spannen
(door het draaien van de spanschroef (afb. 7/A) in de
richting van de klokwijzers).
5.
Behuizingdeksel sluiten.
6.
Netstekker aansluiten en de machine inschakelen.
Spanschroef in de richting van de klokwijzers draaien
zodat de machine mooi draait.
7.
Eventueel de zijdelingse schuinstelschroef (afb. 7/B)
nastellen (band moet in het middelste derde van de
zaagbandrol lopen).
Spoorinstelling
Vastgesteld moet worden dat het zaagblad in het midden
op de omkeerwielen loopt om een betrouwbare, zuivere
zaagsnede te verkrijgen.
Let er op dat de machine tijdens het instellen
uitgeschakeld en de netstekker uitgenomen is.
De knop voor het instellen van het zgn. spoorlopen van het
zaagblad, bevindt zich aan de achterkant van de machine
ter hoogte van de bevestiging van het bovenste loopwiel.
Met deze knop wordt de bladspanning en ook het
spoorlopen ingesteld. De instelling van het spoorlopen van
het blad wordt met het geopende zijdeksel uitgevoerd.
Draai de keerrollen met de hand door om het spoorlopen
te controleren. Let er op dat de looprichting van het
zaagblad van boven naar beneden verloopt.
Instellen van de zaagbladgeleiding (afb. 4)
De bovenste en de onderste zaagbladgeleiding instellen
nadat de bladspanning is ingesteld en gecontroleerd. De
geleidingsstiften (afb. 4/A), links en rechts, dienen zodanig
ingesteld te worden dat rechts en links van het zaagblad
een kiertje van maximaal 0,1 mm blijft. Stel het steunlager
(afb. 4/B) zodanig in dat de zaagbladrug tegen de
buitenring van het lager loopt.
Het steunlager heeft als taak het zaagblad bij een grotere
zaagdiepte te ondersteunen en daarbij een perfecte snede
te waarborgen.
Bovenste bladbescherming (afb. 5)
De bladbescherming moet zodanig ingesteld worden dat
een maximale afstand van 3 mm tussen het werkstuk en
de bladbescherming blijft (afb. 5). In het algemeen moet
de afstand zo klein mogelijk gehouden worden.
Onderhoud
Controleer de machine regelmatig op slijtage en vervang
tijdig versleten onderdelen.
Smering
Smeer de lagerpunten van de keerrollen periodiek met een
hoogwaardig vet, in ieder geval uiterlijk na elke 25-30
bedrijfsuren.
Na beëindiging van de werkzaamheden de machine met
een stofzuiger van zaagstof en spanen vrijmaken.
Daarvoor de zijdeur van het machineraam openen.
Vergeet niet de beluchtingssleuven van de motor schoon
te maken.
26