LET OP! "Universal" betekent dat het compatibel is met de
meeste, maar niet met alle autozittingen: Controleer vóór de
aankoop of het autostoeltje compatibel is met de zitting van
je auto.
GEBRUIKSBEPERKINGEN ARTIKEL EN
AUTOZITTING
Let op! Houd je strikt aan de volgende productgebruiksbe-
perkingen: anders is de veiligheid niet verzekerd.
• Het gewicht van het kind moet tussen de 9 en 18 kg zijn.
• Het autostoeltje kan op de voorbank aan de kant van
de passagier geïnstalleerd worden of eender waar op
de achterbank. Het moet altijd in de rijrichting geplaatst
worden.
LET OP! Volgens de ongelukkenstatistieken, is de achter-
bank van de auto veiliger dan de voorbank en daarom te
verkiezen om het autostoeltje te installeren.
Indien het stoeltje geïnstalleerd wordt op de voorbank, is het
voor de veiligheid beter de autozitting zoveel mogelijk naar
achteren in te stellen. Indien de auto uitgerust is met riem-
hoogteversteller moet deze in de laagste stand geplaatst
worden.
Indien de voorbank voorzien is van frontale airbag kan het
autostoeltje hier beter niet geïnstalleerd worden. Raadpleeg
altijd de autohandleiding indien het autostoeltje op een door
airbag beschermde autobank geïnstalleerd wordt.
• Het autozitje moet in de rijrichting geplaatst worden (Afb.
1) Gebruik dit stoeltje nooit op naar de zijkant of in tegen-
gestelde rijrichting gerichte autozittingen.
• Het mag enkel op een zitting uitgerust met statische of op-
wikkelbare autoriem met 3 verankeringspunten geïnstal-
leerd worden(Afb. 2), goedgekeurd volgens de UNI/ECE
16 norm of andere equivalente norm.
• LET OP! Installeer het autostoeltje nooit op een zitting met
alleen een horizontale riem met twee verankeringspunten
(Afb. 3).
INSTALLATIE VAN HET AUTOSTOELTJE IN
DE AUTO
LETOP HAAL DE AUTORIEM NOOIT DOOR ANDERE DAN
DE IN GEBRUIKSAANWIJZINGEN AANGEGEVEN PUN-
TEN: DAT ZOU DE VEILIGHEID VAN JE KIND IN HET GE-
DRANG KUNNEN BRENGEN!
Door doorhaalpunten van de riemen zijn op het autostoeltje
met roodgekleurde elementen en stickers aangegeven.
Let op! Deze aanwijzingen hebben zowel in de tekst als op
de tekeningen betrekking op een installatie op de rechter
achterbank. Voer op de andere plaatsen dezelfde hande-
lingen uit.
1. Zet het autostoeltje op de gekozen zitting (Afb. 4).
Let op: Controleer of er geen voorwerpen zijn tussen auto-
stoeltje en zitting of tussen autostoeltje en autoportier.
2. Laat de rugleuning van het autostoeltje helemaal zakken
door de hendel onder de zitting naar je toe te trekken (Afb.
25).
3. Trek de veiligheidsriem van de auto door de ruimte tussen
de rugleuning en de onderkant van het autozitje (Afb. 5).
4. Haal het horizontale riemgedeelte onder de speciale rode
gleuven G1 en G2 door (Afb. 6)
5. Trek hem aan de andere kant van het autostoeltje naar
buiten en zet hem in de gesp van de zitting vast (Afb. 7).
6. Maak de klem G3 naast het portier open door op de hen-
del ervan te drukken (Afb. 8)
7. Steek het dwarsstuk van de autoriem in de klem precies
zoals aangegeven in afb. 9. Bij het loslaten van de klem G3
wordt hij automatisch geblokkeerd (Afb. 10).
8. Trek stevig aan het dwarsstuk van de autoriem zodat het
autostoeltje goed aan de zitting vastzit (Afb. 11) ga hiertoe
zo nodig met een knie op het autostoeltje zitten.
9. Haal de bovenkant van de dwarsriem door gleuf G4, pre-
cies volgens de aanwijzingen van afb. 12.
All manuals and user guides at all-guides.com
10. Trek de riem stevig in de richting aangegeven in afb. 13
zodat ook het laatste deel van de riem goed strakzit.
Let op: Druk met een hand op de twee in afb. 12A aangege-
ven plaatsen van de riemen om te controleren of alle delen
van de autoriem goed strakzitten.
Zo kan je er zeker van zijn dat de riem goed vastzit (Afb.
14).
Let op! Het autostoeltje moet na deze handelingen goed
tegen de autozitting vastzitten; herhaal de installatie indien
dit niet het geval is.
LET OP! Controleer na de installatie voor de veiligheid AL-
TIJD of:
• De autoriem nergens in elkaar gedraaid is.
• de riem op alle plaatsen goed strakzit.
• hij niet in de weg zit tussen het portier en autostoeltje of
tussen eventuele verplaatsbare autozittingen en het auto-
stoeltje
HET KIND IN HET AUTOSTOELTJE ZETTEN
Druk op de riemregelknop alvorens het kind in het auto-
stoeltje te zetten en pak tegelijkertijd de twee riemen van
het autostoeltje onder de schouderriemen beet en trek ze
naar je toe om ze los te maken. (Afb.15)
Maak de gesp van de riemen van het autostoeltje los door
op de rode knop te drukken (Afb. 16) en de riemen naar
buiten te trekken. Nu kan je het kind in het autostoeltje zet-
ten (Afb. 17)
Let op! Controleer altijd of het kind goed met zijn lijfje tegen
de rugleuning van het autostoeltje aan gedrukt zit (Afb. 18).
Zet de riem tussen de beentjes op zijn goede plaats, pak
de riemen, plaats de twee gesplipjes over elkaar (Afb. 19)
en druk ze stevig samen in de gesp tot je duidelijk een "klik"
hoort (Afb. 20).
De twee lipjes zijn voor de veiligheid zodanig ontworpen dat
het niet mogelijk is er maar één van de twee vast te klikken.
De hoofdsteun en riemen zijn tegelijkertijd in 6 verschillende
standen in de hoogte verstelbaar d.m.v. de knop aan de
achterkant (Afb. 22)
Let op! Om de hoofdsteun goed te kunnen regelen moet
hij zodanig geplaatst zijn dat de riemen ter hoogte van de
schouders van het kind uit de rugleuning komen (Afb. 21).
Om de stand van de hoofdsteun te kunnen regelen moet je
op de regelknop achter de rugleuning drukken (Afb. 22), en
tegelijkertijd de hoofdsteun in de gewenste stand laten glij-
den (Afb. 23); laat de knop los en begeleid de hoofdsteun
tot je een klik hoort ten teken dat hij vastzit.
Span de riemen van het autostoeltje door aan de riemregel-
band te trekken (Afb. 24) tot hij goed tegen het kinderlijfje
aangedrukt is.
Pak na het opspannen van de riemen de schouderbandjes
vast en trek ze omlaag
LET OP! De riemen moet goed strak, maar niet te strak, te-
gen het kind aandrukken: op schouderhoogte moet het mo-
gelijk zijn een vinger tussen de riem en het kind te steken.
LET OP! Controleer of de riemen niet in elkaar gedraaid zijn,
vooral ter hoogte van het kinderbuikje.
RUGLEUNING AUTOSTOELTJE INSTELLEN
De rugleuning kan in 5 verschillende standen versteld wor-
den.
Om de rugleuning te verstellen moet je de hendel onder het
stoeltje naar je toe trekken (Afb. 25)
LET OP! Laat eerst de hendel los nadat je de gewenste
stand bereikt heb en beweeg het autostoeltje vervolgens tot
je een klik hoort ten teken dat de hendel goed vastzit.
27
WAARSCHUWINGEN VOOR EEN GOEDE
INSTALLATIE VAN HET AUTOSTOELTJE
HOOFDSTEUNKUSSEN EN RIEMEN
REGELEN