5.6
Keuze verstuivers 1ste en 2de stadium
Kies beide verstuivers aan de hand van de gegevens die in de ta-
bel (Tab. B) aangegeven staan.
De eerste verstuiver bepaalt het brander-debiet in het 1ste sta-
dium.
De tweede verstuiver werkt samen met de eerste en beide ver-
stuivers bepalen het branderdebiet in het 2de stadium.
Het debiet tijdens het 1ste en 2de stadium moet binnen de waar-
den liggen die op pag. 6 aangegeven staan.
Gebruik verstuivers met een verstuivingshoek van 60° bij de aan-
geraden druk van 12 bar.
Normaal hebben beide verstuivers eenzelfde debiet. Indien no-
dig, kan bij de verstuiver van de 1ste vlamgang, het debiet 50%
kleiner zijn dan het totale debiet om de tegendrukpiek bij het op-
starten te verlagen (met deze brander behaalt u goede verbran-
dingsresultaten zelfs met een 40-100% verhouding tussen 1ste
en 2de vlamgang).
Voorbeeld
Vermogen ketel = 1630 kW -
Rendement 90 %
Gewenst vermogen brander =
1630 : 0,9
= 1812 kW;
1812 : 2
= 906 kW per verstuiver;
Gebruik twee gelijke verstuivers, 60°, 12 bar:
1° = 18 GPH - 2° = 18 GPH,
of twee verschillende verstuivers:
1° = 16 GPH - 2° = 20 GPH.
5.7
Montage verstuivers
Op dit punt van de installatie is de brander nog los van de bran-
derkop; het is dus mogelijk de twee verstuivers met de buissleutel
1) (Afb. 8) (van 16 mm) te monteren, door de centrale opening
van de vlamhaker, nadat de plastic doppen 2) (Afb. 8) verwijderd
zijn. Maak geen gebruik van dichtingsproducten: pakkingen, tape
of silicone. Zorg ervoor dat u de pakking van de verstuiver niet
beschadigt of bekrast. De verstuivers dienen stevig, maar niet
maximaal aangehaald te worden.
De verstuiver voor het 1ste stadium bevindt zich onder de ontste-
kingselektroden, (Afb. 9).
Controleer of de elektroden in de positie staan zoals aangegeven
op (Afb. 9).
Monteer tenslotte de brander 3) (Afb. 10) op de geleiders 2) en
laat hem tot aan de flens 5) lopen, houd hem lichtjes opgetild
om te voorkomen dat de vlamhaker in aanraking komt met
het spuitstuk.
Schroef de schroeven 1) op de geleiders 2) vast en de schroeven
4) waarmee de brander aan de flens is bevestigd.
Indien het noodzakelijk is een verstuiver te vervangen aan een
brander die al op een ketel aangebracht is, ga dan als volgt te
werk:
– Open de brander op de geleiders zoals in de (Afb. 7, pag. 10)
staat aangegeven.
– Verwijder de moeren 1) (Afb. 11) en de vlamhaker 2).
Installatie
GPH
10 bar
5,00
19,2
5,50
21,1
6,00
23,1
6,50
25,0
7,00
26,9
7,50
28,8
8,00
30,8
8,30
31,9
8,50
32,7
9,00
34,6
9,50
36,5
10,0
38,4
10,5
40,4
11,0
42,3
12,0
46,1
12,3
47,3
13,0
50,0
13,8
53,1
14,0
53,8
15,0
57,7
15,3
58,8
16,0
61,5
17,0
65,4
17,5
67,3
18,0
69,2
19,0
73,0
19,5
20,0
76,9
21,5
82,7
22,0
84,6
Stookolie: densiteit 0,84 kg/dm
(1)
temperatuur 10 °C
– Vervang de verstuivers met de sleutel 3) (Afb. 11).
11
NL
kg/h (1)
12 bar
14 bar
21,2
23,1
23,3
25,4
25,5
27,7
27,6
30,0
29,7
32,3
31,8
34,6
33,9
36,9
35,2
38,3
36,1
39,2
38,2
41,5
40,3
43,8
42,4
46,1
44,6
48,4
46,7
50,7
50,9
55,3
56,7
52,2
55,1
59,9
58,5
63,3
59,4
64,5
63,6
69,2
64,9
70,5
67,9
73,8
72,1
78,4
74,2
80,7
76,4
83,0
80,6
87,6
75
82,7
89,9
84,8
92,2
91,2
99,1
93,3
101,4
3
- viscositeit 4,2 cSt/20 °C -
D691
kW
12 bar
251,4
276,3
302,4
327,3
352,3
377,2
402,1
417,5
428,2
453,1
478,0
502,9
529,0
553,9
603,7
619,1
653,5
693,8
704,5
754,3
769,7
805,3
855,1
880,0
906,1
956,0
980,9
1005,8
1081,7
1106,6
Tab. B
Afb. 8
6079