Télécharger Imprimer la page

PROTEOR EASY RUN Notice D'utilisation page 27

Lame avec semelle

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 1
6. MONTAGE EN PLAATSING OP DE PATIËNT
A. Uitlijning
Voorbereiding:
De laadlijnen en het scharnierpunt van de knie lokaliseren op de kom.
Uitlijning in het sagittale vlak:
De laadlijn moet via het scharnierpunt van de knie gaan dat is
gevonden op de kom en 60 tot 70 mm naar achter toe verschoven van
het contactpunt van de blade met de grond.
De montagehoogte knie - grond moet 30 tot 50 mm langer zijn als
deze van de patiënt (schoen inbegrepen).
Geen flexum. Indien de patiënt in flexi is, moet dit worden
gerespecteerd.
Uitlijning in het frontale vlak:
De bouwlijn moet via het midden van de kom en het midden van de
blade gaan (de blade moet een externe rotatie hebben van enkele
graden).
Afwerking:
Na instelling en uitlijning moeten de schroeven (met een gemiddelde
schroefdraad XC047) worden gelijmd en worden aangespannen aan
een koppel van 6 Nm.
B. Uitlijningen (met de patiënt)
1.
Springen van de ene voet op de andere: de blade moet goed plat op de grond drukken (frontaal zicht).
2.
Huppelen: de blade moet goed omhoog veren (niet naar voor of naar achter). Indien nodig, moet de hoek van de blade worden
bijgesteld. In elk geval moet de patiënt voelen dat de knie vrij en gemakkelijk te controleren is (geen hypertensie veroorzaakt
door het duwen van de blade op de grond).
3.
Looptests; het is de bedoeling om de spanningen op de spieren en ligamenten zoveel mogelijk te beperken en het
energieverbruik van de patiënt te verminderen. Hiervoor kan in functie van het aanvoelen van de patiënt de hoogte, de frontale
en sagittale buiging worden aangepast. We zoeken naar een symmetrie in de loop aan de loopsnelheid van de patiënt.
Gevoel van te diepe indruk, te zacht: de module van de blade is waarschijnlijk te soepel, na te gaan door te lopen met
kleine stappen op een helling: als er geen terugslag is, betekent dit dat de blade te soepel is.
van de kom.
Gevoel van schokken, ongemak: de module van de blade is waarschijnlijk te strak.
opzichte van de kom.
Kantelgevoel naar buiten of binnen toe van de prothese: de blade is waarschijnlijk te ver naar binnen of buiten
gemonteerd.
Valgevoel voor contact (de schouder valt): De prothese is waarschijnlijk te kort.
Moeilijkheid om te stappen: de prothese is waarschijnlijk te lang.
Actie: een andere module nemen. Voor een fijnafstemming kan de blade vooruit worden geschoven ten opzichte
Actie: een andere module nemen. Voor een fijnafstemming kan de blade achteruit worden geschoven ten
Actie: een buiging uitvoeren in de richting van het valgum/varum of een translatie.
Actie: verhoog de hoogte van de prothese.
Actie: verminder de hoogte van de prothese.
GEBRUIKSINSTRUCTIE
Scharnierpunt van de knie
(15 mm boven de
gewrichtskamer)
60 tot 70 mm
Pagina 2 van 4
Laadlijn

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

1a920