nl
9.2
Gedrag na het inschakelen van de
voedingsspanning bij de eerste in-
bedrijfname
352
Inbedrijfname
WAARSCHUWING
Er bestaat gevaar voor brand- of vrieswonden bij het aanraken van de
pomp/installatie.
Afhankelijk van de bedrijfstoestand van de pomp en installatie (temperatuur van het
medium) kan de gehele pomp zeer heet of zeer koud worden.
• Tijdens het bedrijf afstand houden!
• Laat de installatie en de pomp afkoelen tot ruimtetemperatuur!
• Bij werkzaamheden altijd veiligheidskleding, veiligheidshandschoenen en veilig-
heidsbril dragen.
GEVAAR
Gevaar voor persoonlijk letsel en materiële schade door extreem hete of
koude vloeistof onder druk!
Afhankelijk van de temperatuur van het medium kan bij het volledig openen van de
ontluchtingsvoorziening extreem heet of extreem koud medium in vloeibare of
gasvormige toestand vrijkomen. Afhankelijk van de systeemdruk kan de vloeistof er
onder hoge druk uitschieten.
• Open de ontluchtingsvoorziening altijd heel voorzichtig.
• Bescherm de elektronicamodule bij het ontluchten tegen lekkend water.
Vul en ontlucht de installatie op de juiste manier.
1.
Maak daarvoor de ontluchtingsventielen (Fig. I, pos. 28) los en ontlucht de pomp.
2.
Draai de ontluchtingsventielen na het ontluchten weer vast, zodat er geen water
meer kan ontsnappen.
VOORZICHTIG
Onherstelbare schade aan de verschildruksensor!
• Ontlucht nooit de verschildruksensor!
LET OP
• Zorg ervoor dat de minimumtoevoerdruk altijd aanwezig is!
ƒ
Om cavitatiegeluiden en -schade te voorkomen, moet een minimumtoevoerdruk
op de zuigaansluiting van de pomp gegarandeerd zijn. De minimumtoevoerdruk
hangt af van de bedrijfssituatie en het bedrijfspunt van de pomp. Op basis hiervan
moet de minimumtoevoerdruk worden vastgelegd.
ƒ
Belangrijke parameters om de minimumtoevoerdruk te bepalen, zijn de NPSH-
waarde van de pomp op het bedrijfspunt en de dampdruk van het medium. De
NPSH-waarde vindt u in de technische documentatie van het betreffende pompty-
pe.
LET OP
Bij het opvoeren uit een open reservoir (bijv. een koeltoren) moet altijd voor vol-
doende vloeistof boven de zuigaansluiting van de pomp worden gezorgd. Op die
manier kan de pomp niet drooglopen. De minimumtoevoerdruk moet worden aange-
houden.
Zodra de voedingsspanning is ingeschakeld, wordt het display gestart. Dit kan enkele
seconden duren. Na de afgesloten startprocedure kunnen instellingen worden inge-
voerd (zie het hoofdstuk 'Regelingsinstellingen' [} 361]).
Tegelijkertijd begint de motor te draaien.
WILO SE 2022-05