Publicité
020382 MONTAGEHANDLEIDING
1. Meegeleverde onderdelen en bevestigingsmaterialen van de trekhaak verwijderen. Eventueel
aanwezige kit ter plaatse van de bevestigingspunten verwijderen.
2. Demonteer het reservewiel inclusief het draaimechanisme. Demonteer de bumper en het sleepoog.
Voor modellen vanaf 1991:
Verwijder de sleepogen (3 stuks) en verwijder het bevestigingsplaatje (links) uit het chassisbalk.
3. Voor modellen vanaf 1988 t/m 1991 met kunstof bumper:
Vervang de originele bumpersteunen door de apart te bestellen steunen, zie detail "A" (bestelnummer
901-50-1786).
Voor de modellen vanaf 1988 met metalen bumper en alle overige modellen vanaf 1991 geldt:
Vervang de bestaande bumpersteunbouten door slotbouten M10x40 samen met de bijgeleverde
borgringen.
4. Monteer de hoekijzers "1" en "2" bij de gaten "A" d.m.v. de originele bumpersteunbouten en stel de
hoekijzers "1" en "2" zodanig af dat de gaten "B" op gelijke afstand van de bodemplaat liggen.
Boor nu de gaten "B" met een lange boor van het midden naar buiten door op o 11 mm.
Verwijder de hoekijzers "1" en "2" en vergroot de geboorde gaten aan de binnenzijde tot ø 19 mm.
5. Monteer de hoekijzers "1" en "2" samen met de afstandsbus "3" (ø 18 mm), d.m.v. de bouten M10x90
(let op: bouten van links naar rechts in de balk schuiven).
6. Monteer de trekhaak bij "A" (let op dat de handremkabel tussen trekhaak en chassisbalk komt te liggen)
met de originele bumperbouten en monteer de afstandsbussen "5" (ø 16 mm) samen met hoekijzer "4"
bij de gaten "C" (afhankelijk van chassis het bovenste of onderste gat gebruiken) en zet deze zodanig
vast dat de trekhaak blijft hangen als de bouten bij "A" weer verwijderd worden.
7. Verwijder de kogelstang.
8. Maak een uitsparing in het midden van de bumper volgens detail B. Plaats de bumper bij de gaten "A",
stel deze op de goede hoogte af en zet deze vast.
9. Monteer het hoekijzer "6" samen met de kogelstang bij "D" d.m.v. de bouten M12x70. Monteer de
stekkerdoosplaat samen met kontraplaatje "7".
10 Zet de trekhaak vast. Hierbij de volgende aanhaalmomenten hanteren:
M8 - 23 Nm
M10 - 46 Nm
M12 - 79 Nm
Het is noodzakelijk om na ca. 1000 km gebruik de boutverbindingen na te trekken (volgens gegeven
aanhaalmomenten).
11 Bosal kan niet aansprakelijk worden gesteld voor enig gebrek in het produkt zoals veroorzaakt door
de schuld of door welk onoordeelkundig gebruik ook van de gebruiker of een persoon voor wie hij
aansprakelijk is (art. 185, lid 2 N.B.W.).
020382 ANBAUANWEISUNG
1.
Die Anhängevorrichtung auspacken und die Befestigungsteile auf Vollständigkeit überprüfen. Im
Bereich der Befestigungspunkte den Unterbodenschutz entfernen.
2.
Reserverad einschließlich Drehmechanismus ausbauen. Bauen Sie den Stoßfänger und die Abschleppöse
aus.
Für Modelle ab Baujahr 1991:
Abschleppösen (3 Stück) und Befestigungsplatte (links) aus dem Chassisholm ausbauen.
3.
Für Modelle ab 1988 bis einschließlich 1991 mit Kunststoff-Stoßfänger:
Tauschen Sie die Original-Stoßfängerhalterungen gegen gesondert zu bestellende Halterungen aus
(siehe Detailabbildung "A", Bestellnr. 022-534).
Für Modelle ab 1988 mit Metall-Stoßfänger sowie alle übrigen Modelle ab 1991:
Tauschen Sie die vorhandenen Bolzen der Stoßfängerhalterungen gegen Schließbolzen M10x40 aus,
zusammen mit den mitgelieferten Sicherungsringen.
4.
Montieren Sie die Eckbleche "1" und "2" an den Bohrungen "A" mit Hilfe der Original-
Stoßfängerhalterungsbolzen und richten Sie die Eckbleche "1" und "2" so aus, daß die Bohrungen "B"
den gleichen Abstand zum Bodenblech besitzen.
Bringen Sie nun die Löcher "B" mit einem Langbohrer ø 11 mm an, von der Mitte nach außen bohrend.
Entfernen Sie die Eckbleche "1" und "2" und vergrößern Sie die Bohrungen an der Innenseite auf
ø 19 mm.
5.
Montieren Sie die Eckbleche "1" und "2" zusammen mit der Distanzhülse "3" (ø 18 mm) mit Hilfe der
Schrauben M10x90 (Achtung: Schrauben von links nach rechts in den Holm drehen).
6.
Montieren Sie die Anhängevorrichtung am Befestigungspunkt "A" (achten Sie darauf, daß das
Handbremskabel zwischen Anhängevorrichtung und Chassisholm verläuft) mit Hilfe der Original-
Stoßfängerschrauben und montieren Sie die Distanzhülsen "5" (ø 16 mm) zusammen mit dem
Eckblech "4" an den Bohrungen "C" (je nach Chassistyp ist entweder das oberste oder das unterste
Loch zu benutzen). Schrauben Sie das Blech so fest, daß die Anhängevorrichtung hängen bleibt, wenn
die Schrauben bei "A" entfernt werden.
7.
Entfernen Sie die Kugelstange.
8.
Einen Ausschnitt in der Mitte des Stoßfängers gemäß Detail B vornehmen. Den Stoßfänger an die Löcher
"A" legen und diese ausrichten.
9.
Das Eckblech "6" und Kugelstange mit Schrauben M12x70 an die Löcher "D" montieren. Die
Steckdosenhalteplatte mit Gegenplatte "7" montieren.
10 Die Anhängevorrichtung ausrichten und alle Schrauben mit dem vorgeschriebenen Drehmoment
anziehen:
M 8 - 23 Nm
M10 - 46 Nm
M12 - 79 Nm
Alle Befestigungspunkte sind nach den ersten 1000 Betriebskilometern mit dem vorgeschriebenen
Drehmoment nachzuziehen.
11 Für einen Mangel am Produkt, der durch den Fahrzeughalter oder eine andere Person aufgrund
unsachgemäßer Benutzung verursacht wurde, übernimmt Bosal keine Haftung. (art. 185 lid 2 N.B.W.)
Publicité
