Automatische instelling van de eindposities
Met behulp van deze procedure kan de buismotor de eindposities automatisch zoeken
en instellen.
N.B.
Mocht de automatische instelling van de eindposities niet lukken of zijn er al eindposities
ingesteld, zet dan de fabrieksinstellingen van de buismotor terug (zie pagina 23) om
de handeling te kunnen herhalen.
of
1.
of
2.
of
SET
3.
4.
5.
6.
7.
of
18
Symbolen en handelingen bij het aansluiten van een snoerschakelaar-instelapparaat (22)
of
bij het aansluiten van een externe schakelaar.
Schakel de netspanning in.
AAN
Rol het rolluik eerst op.
Indien de buismotor al in het DuoFern netwerk is aangemeld, kan de schuifrichting ook met DuoFern zenders worden geregeld.
BELANGRIJK
a) Bij de automatische instelling van de eindposities moet het rolluik eerst worden opgerold.
◆ Indien het rolluik eerst afrolt, moet u door verschillende keren op de SET-toets of de externe schakelaar te drukken het rolluik
stoppen en de looprichting omkeren.
◆ De schakelvolgorde van de SET-toets of externe schakelaar is: OMHOOG/STOP/OMLAAG/STOP...
Het rolluik beweegt naar boven tot de bovenste eindpositie en wordt kort uitgeschakeld.
Vervolgens wijzigt de buismotor de draairichting en beweegt het rolluik naar beneden.
Zodra het rolluik volledig dicht is, wordt de buismotor automatisch uitgeschakeld. De positie van het rolluik wordt
als onderste eindpositie opgeslagen.
Vervolgens beweegt het rolluik weer naar boven en wordt de motor uitgeschakeld. Deze positie wordt als bovenste
eindpositie opgeslagen.
BELANGRIJK
b) Na de automatische instelling van de eindposities moet het rolluik aan de bovenste eindpositie blijven staan.
C) Indien niet aan beide voorwaarden a) (zie punt 2) en b) wordt voldaan, is de automatische instelling van de
eindposities niet juist uitgevoerd. In dit geval moet u de fabrieksinstellingen van de buismotor terugzetten (zie
pagina 23) en het proces herhalen.
N.B.
Tijdens het gebruik wordt het rolluik ontlast, omdat de stoppers niet voortdurend aanslaan en op die manier de trekspanning wordt gereduceerd.
Schakel de buismotor ten slotte voor enkele seconden spanningsloos (bijvoorbeeld door de wipschakelaar van het
snoerschakelaar-instelapparaat (22) weer in de middenstand te zetten). Daarna is de buismotor bedrijfsklaar.
UIT
BELANGRIJK
◆ Indien de draad "externe schakelaar" (h) niet wordt gebruikt, moet deze aan de neutrale draad (f) worden aangesloten (zie
afbeelding n).
Vereisten voor de automatische instelling van de eindposities:
◆ De meenemer (8) moet met vrijloop worden gemonteerd (zie afb. 4.a, pagina 10).
BELANGRIJK
◆ Tijdens de automatische instelling van de eindposities moet de buismotor op het
elektriciteitsnet aangesloten zijn. De netaansluiting moet continu gegarandeerd
zijn.
NL