Veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen
Nooit gesloten conservenblikken en com-
•
poundverpakkingen op kookzones verwar-
men. Door de energietoevoer kunnen deze
uiteenspatten!
De sensoren schoonhouden omdat ver-
•
ontreinigingen door het apparaat als vin-
gercontact kunnen worden herkend. Nooit
voorwerpen (pannen, vaatdoeken, enz.) op
de sensoren plaatsen!
Als pannen tot over de sensoren overko-
•
ken, is het aanbevolen op de UIT-toets te
drukken.
Hete potten en pannen niet in de buurt van
•
de sensoren schuiven of deze afdekken. In
dat geval wordt het apparaat automatisch
uitgeschakeld.
De pan altijd in het midden van de kookzo-
•
ne plaatsen.
Grote pannen zoveel mogelijk op de
•
achterste kookzones gebruiken om te
vermijden dat de sensoren te warm wor-
den (oververhitting van de touch-control;
foutmelding E2, uitschakeling van de
touch-control).
Als er zich in de woning huisdieren bevin-
•
den die aan de kookplaat kunnen, moet de
kinderbeveiliging worden geactiveerd.
De keramische kookplaat mag in geen
•
geval met een stoomreinigingsapparaat of
dergelijke worden schoongemaakt!
Let erop dat er geen voorwerpen (bijv.
•
stofdoek) in de onmiddellijke nabijheid van
de kookplaatafzuiging liggen. Deze kunnen
door de luchtstroom worden ingezogen.
Principieel moeten vloeistoffen en kleine
voorwerpen uit de buurt van het apparaat
worden gehouden.
Gebruik het apparaat niet zonder ingezette
•
vetfilter.
Verzadigde vetfilters betekenen brandge-
•
vaar!
Frituren is alleen bij permanent toezicht
•
toegelaten, flamberen is niet toegelaten!
Bij het gebruik van schoorsteenafhankelij-
•
ke hout-, kolen-, gas- of oliekachels moet
voor voldoende luchttoevoer worden ge-
zorgd.
66
De maximaal toelaatbare onderdruk die
•
door de afzuiging in de opstellingsruimte
van de schoorsteenafhankelijke stookin-
stallatie ontstaat mag niet meer dan 4 Pa
(0,04 mbar) bedragen. Anders bestaat
vergiftigingsgevaar.
Voor personen
Deze apparaten kunnen door kinderen
•
vanaf 8 jaar alsook door personen met ver-
minderd lichamelijk, zintuiglijk of geestelijk
vermogen of met gebrek aan ervaring en/
of kennis worden gebruikt als erop toezicht
wordt gehouden of als ze over het veilig
gebruik van het apparaat zijn geïnstrueerd
en ze de bijbehorende gevaren hebben
begrepen. Kinderen mogen niet met het
apparaat spelen. De reiniging en het on-
derhoud door de gebruiker mogen niet
door kinderen worden uitgevoerd, tenzij
het onder toezicht gebeurt.
De oppervlakken van verwarmings- en
•
kookzones worden bij het werken heet.
Daarom moeten kleine kinderen principieel
uit de buurt worden gehouden.
Er mogen alleen fornuisrekken of kook-
•
plaatafdekkingen van de kookplaatfa-
brikant of fornuisrekken of kookplaataf-
dekkingen die door de fabrikant in de
gebruiksaanwijzing van het apparaat zijn
vrijgegeven worden gebruikt. Het gebruik
van niet geschikte fornuisrekken of kook-
plaatafdekkingen kan tot ongevallen lei-
den.
Personen met pacemakers of geïmplan-
•
teerde insulinepompen moeten zich ervan
verzekeren dat hun implantaten niet door
de inductiekookplaat worden beïnvloed
(het frequentiebereik van de inductiekook-
plaat bedraagt 20-50 kHz).
NL