ALGEMEEN
1.6.
Vakbegrippen
In deze bedieningshandleiding worden verschillende vakbegrippen gebruikt.
Drooglopen:
Drooglopen moet in ieder geval worden voorkomen; hier loopt de pomp op vol toerental, maar er is geen medium
voor transport aanwezig.
Soort opstelling „nat":
De pomp wordt in het transportmedium gedompeld. Zij is compleet omgeven door het transportmedium. Neem
de gegevens in acht voor de max. indompeldiepte en de min. bedekking met water!
Soort opstelling „droog":
De pomp wordt droog opgesteld, d.w.z. dat het transportmedium via een buisleidingsysteem wordt toe- en af-
gevoerd. De pomp wordt niet in het transportmedium gedompeld. Let erop dat de oppervlakken van het product
heet kunnen worden!
Soort opstelling „transportabel":
De pomp wordt voorzien van een poot. Zij kan op elke willekeurige plaats worden ingezet en gebruikt. Neem de
gegevens in acht voor de max. indompeldiepte en de minim. bedekking met water, en dat de oppervlakken van
het product zeer heet worden!
Modus „S1" (continu bedrijf):
Er wordt bij nominale belasting een gelijkblijvende temperatuur bereikt, die ook tijdens vrij lang gebruik niet meer
oploopt. Het bedrijfsmiddel kan zonder pauze bij nominale belasting werken, zonder dat de toegestane tempera-
tuur wordt overschreden.
Modus „S2" (kortstondig bedrijf):
De bedrijfsduur wordt aangegeven in minuten, bv. S2-20min. Dat betekent dat de machine 20 minuten kan worden
gebruikt en daarna zolang moet pauzeren tot de machine 2 K boven de temperatuur van het medium is afgekoeld.
Modus „S3" (intermitterend bedrijf):
Bij deze modi volgt na het symbool de opgave van de relatieve inschakelduur en de cyclusduur, als deze afwijkt
van 10 min. Bijvoorbeeld S3 30% betekent dat de machine 3 minuten kan worden gebruikt en vervolgens 7 mi-
nuten moet afkoelen.
„Slurpmodus":
De slurpmodus komt overeen met drooglopen. De pomp loopt op vol toerental, maar er worden slechts zeer ge-
ringe hoeveelheden medium getransporteerd.
De slurpmodus is uitsluitend mogelijk bij enkele typen, zie hiervoor hoofdstuk „3. Algemene beschrijving".
Droogloopbeveliging:
De droogloopbeveiliging moet een automatische uitschakeling van de pomp teweegbrengen als de minimale
afdekking van de pomp met water niet wordt gehaald. Dit wordt bijvoorbeeld door het inbouwen van een vlotter-
schakelaar bereikt.
Niveauregeling:
De niveauregeling moet de pomp op verschillende vulniveaus automatisch in- c.q. uitschakelen. Dit wordt bereikt
door het inbouwen van een niveaudetectiesysteem.
86/120
2016/04