HOOFDSTUK 3
3.5
CC-11 Knoppen/functies van het voorpaneel
A. Pompdrukmeter:
Dit is de toevoerdruk van de toevoerfitting . De toe
voerdruk is op de fabriek ingesteld tussen 11,7 tot
12,1 bar bij 5,7 l/min (170 tot 175 psig bij 1,5 gpm) . Een
lagere stroom leidt tot een hogere drukwaarde . Een
hogere stroom leidt tot een lagere drukwaarde .
De druk wordt ingesteld met een drukbegrenzer nabij
het koelvloeistofreservoir . In principe zou het niet no
dig moeten zijn om de drukinstelling zelf te wijzigen,
tenzij de drukbegrenzer wordt vervangen, of tenzij u
de CC11 gebruikt in een toepassing waarbij een la
gere toevoerdruk nodig is .
De pomp heeft tevens een op de fabriek ingestelde
overdrukklep die alleen ter bescherming van de pomp
dient . Deze instelling mag u in geen geval wijzigen .
B. Lampje Netspanning aan:
Dit lampje geeft aan dat het netspanningsvoltage
aanwezig is .
WAARSCHUWING
EEN ELEKTRISCHE SCHOK KAN DODELIJK ZIJN.
VERTROUW NIET OP DIT LAMPJE OM TE BEPALEN
OF DODELIJKE VOLTAGES AANWEZIG ZIJN VOOR-
DAT U EEN ZIJPANEEL VERWIJDERT OF SERVICE
UITVOERT AAN DIT APPARAAT. SLUIT HET APPA-
RAAT LOS VAN DE VOEDINGSBRON EN MAAK DE
KABEL LOS VAN DE AMFENOLCONNECTOR. DEZE
CONNECTOR WORDT GEBRUIKT OM 115 VAC TE
LEVEREN AAN EEN RELAIS IN DE CC-11.
C. Lampje Pomp aan:
Dit lampje geeft aan dat vermogen wordt geleverd
aan de pomp en de ventilatormotoren .
A
B
C
D
E
F
D. Auto/Test-schakelaar:
Wanneer deze schakelaar in de stand Auto staat, wor
den de pomp en de ventilatormotoren van de CC
11 van energie voorzien indien een 115 VACsignaal
wordt ontvangen van de plasmaprocescontroller . De
plasmaprocescontroller moet dit signaal geven wan
neer het ingangsvermogen wordt afgegeven aan de
voedingsbron voor plasmasnijden .
Wanneer de schakelaar in de stand Test staat, worden
de pomp en de ventilatormotoren van de CC11 van
stroom voorzien zonder dat de procescontroller een
signaal afgeeft .
51
INSTALLATIE