HOOFDSTUK 3
INSTALLATIE
3.1
Aansluitingen van ingangsvoeding
U moet een A 3geleidingskabel installeren die geschikt is om aan het vereiste ingangsvermogen te voldoen .
Aan het uiteinde van de kabel die op het apparaat wordt aangesloten, moeten aansluitklemmen van ten minste
6,4 mm zijn aangesloten . Sluit de voedingskabels aan op de terminals L1 en L2 op het TB1 Input Power Terminal
Board en de aardekabel op de aardeaansluiting aan de achterkant van het ventilatorsteunpaneel . Er is een trek
ontlasting aanwezig zodat u de voedingskabel door het achterpaneel van de behuizing kunt voeren . Raadpleeg
afbeelding 3 .2 voor de correcte plaatsing van de ingangsvoltageverbinding . Op afbeelding 3 .2 ziet u de link
voor de verbinding van 460 volt . De elektrische installatie moet voldoen aan de plaatselijke elektrische codes
voor dit type apparatuur .
Afbeelding 3.2 Voltageverbindingen
46