ISK 71-242 + ISK 71-942 Inductief veiligheidsrelais
7.5 Aansluiting stuurstroomkringen
Aan het klemmenpaar 4, 5 moet de te bewaken stuurstroomkring voor de
open‑beweging (stop‑open‑beweging) en aan het klemmenpaar 6, 7 de
overeenkomstige stuurstroomkring voor de dicht‑beweging (stop‑dicht‑
beweging) aangesloten worden. De stuurstroomkringen zijn afhankelijk
van de nominale stroom te beschermen met een geschikte zekering o�
de nominale stroom van de stuurstroomkringen te beperken door andere
maatregelen om de maximale waarde.
8. Aansluiten van de meebewegende signaalgevers
8.1 Aansluiting aan de spoelkern SPK 54 (afbeelding 1)
De meebewegende lijsten (SKL's) worden met de
meebewegende spoelkern verbonden.
Hiertoe dient de meebewegende SKL DICHT-beweging
met de aansluiting C van de meebewegende spoelkern
en de optionele SKL OPEN beweging met de aanslui-
ting O verbonden te worden.
Als een kanaal niet gebruikt wordt, moet dit kanaal bezet worden met een 8,2kΩ -weer-
stand .
8.2 Aansluiting van meerdere signaalgevers per signaalgevercircuit (afbeelding 2)
Op signaalgeveringang O resp . C kunnen ��n o� meerdere signaalgevers worden aangesloten. Hiertoe dienen
de a�zonderlijke signaalgevers als in afbeelding 2 in serie geschakeld te worden.
Er kunnen maximaal vij� signaalgevers met een totale kabellengte van max. 25 m in serie geschakeld worden.
De lengte van een signaalgever kan tot 25 m.
Voor het aansluiten van de in serie geschakelde signaalgevers is het aan te bevelen om de weerstandswaarde
van de schakeling te meten.
Bij niet‑geactiveerde SKL moet de weerstand 8,2 kΩ ± 500 Ω bedragen. Als de SKL geactiveerd is, mag de
weerstand 500 Ω niet overschrijden.
ASO-Signalgeber dürfen nicht parallel geschaltet werden.
Signaalgever 1
O
2
C
Afbeelding 2: Bedrading bij meerdere signaalgevers, hier bijvoorbeeld veiligheidscontactlijst
9. Inbedrijfstelling / Functiecontrole
Na de overeenkomstige aansluiting van alle elektrische verbindingen en inschakeling van de voedingsspanning,
moet de poort op correcte �unctie gecontroleerd worden. Daartoe moeten alle veiligheidscontactlijsten ��n
voor ��n geactiveerd worden en de overeenkomstige reacties van het relais gecontroleerd worden.
48
Afbeelding 1: Schakelaansluiting op spoelkern
Signaalgever 2
2
C
O
Signaalgever „n"
2
-weer-
2