ISK 71-242 + ISK 71-942 Inductief veiligheidsrelais
2. Algemene veiligheidsbepalingen en veiligheidsmaatregelen
• Fabrikant en gebruiker van de installatie / machine, waarop de veiligheidsinrichting wordt gebruikt, zijn
ervoor verantwoordelijk om alle geldende veiligheidsvoorschriften en ‑regels op eigen verantwoordelijk‑
heid a� te stemmen en te respecteren.
• De veiligheidsinrichting garandeert in combinatie met de bovengeschikte besturing een �unctionele veilig-
heid, maar niet de veiligheid van de complete installatie / machine. Voordat de machine wordt gebruikt,
is daarom een veiligheidsobservatie van de complete installatie / machine con�orm de machinerichtlijn
2006/42/EG o� de betreffende productnorm noodzakelijk.
• De bedieningshandleiding moet permanent op de installatieplaats van de veiligheidsinrichting beschikbaar
zijn .
Ze moet door iedereen die zich bezighoudt met bedienings‑, onderhouds‑ o� servicewerkzaamheden van
de veiligheidsinrichting, grondig worden gelezen en toegepast.
• De installatie en inbedrij�stelling van de veiligheidsinrichting mag enkel door vakpersoneel gebeuren,
dat vertrouwd is met deze bedieningshandleiding en de geldende voorschriften over arbeidsveiligheid
en ongevallenpreventie. De aanwijzingen in deze handleiding moeten absoluut nagelee�d worden.
Elektrische werkzaamheden mogen enkel door elektriciens worden uitgevoerd.
• De veiligheidsvoorschriften betreffende elektrotechniek en die van de bedrij�svereniging moeten in acht
worden genomen.
•
Het relais dient bij werkzaamheden hieraan spanningsvrij geschakeld, op spanningsvrijheid gecontroleerd
en tegen opnieuw inschakelen beveiligd te worden.
• Als de potentiaalvrije contacten van de relaisuitgangen met een gevaarlijke spanning extern gevoed worden,
dan moet gegarandeerd worden dat deze bij werkzaamheden aan het relais eveneens uitgeschakeld
worden.
• Het relais bevat enkel onderhoudsvrije onderdelen. Door eigenhandige ombouwwerken resp. herstellingen
aan het relais vervalt elke garantie en aansprakelijkheid van de �abrikant.
• Het beveiligingss��steem dient met passende tijdsintervallen door deskundigen gecontroleerd en te allen
tijde inzichtelijk gedocumenteerd te worden.
Veiligheidsaanwijzingen
• Met het relais is zowel werking op 230 V als met 24 V AC/DC mogelijk. Door de bedrij�sspanning op de
verkeerde klemmen aan te sluiten kan het relais kapot gaan.
• Het relais dient in een schakelkast gemonteerd te worden.
• Niet in directe nabijheid van sterke warmtebronnen monteren.
• Bij capacitieve en inductieve verbruikers dient voor voldoende beveiligingsschakeling gezorgd te worden.
Het relais is conform
heidsfunctie" voor cat. 3 geconcipieerd. Voor de naleving van cat. 3 is het relais redundant
opgebouwd, met twee gedwongen veiligheidsrelais per kanaal, die elkaar bewaken.
De eisen van de poortnormen EN 12978 „Veiligheidsvoorzieningen voor automatisch werkende deuren
en hekken" en EN 12453 „Gebruiksveiligheid van aangedreven deuren" worden eveneens vervuld.
In geval van het niet in acht nemen of opzettelijk misbruik vervalt de aansprakelijkheid van de fabrikant.
44
EN ISO 13849-1
„Onderdelen van besturingssystemen met een veilig-