Gebruiksaanwijzing zitmaaier
14 Uitwerpkanaal
Maaigoed naar grasvanger lei-
den.
15 Blikjeshouder
16 Aanhangvoorziening
(afhankelijk van model)
Gebruik alleen bij verwijderde
grasvanger mogelijk.
Bedienen
Ook de aanwijzingen in het motor
handboek opvolgen!
!
Gevaar
Verwondingsgevaar
Personen, kinderen of dieren
mogen zich bij het maaien nooit in
de buurt van de machine bevinden.
Ze kunnen gewond raken door
naar buiten geslingerde stenen
en dergelijke. Kinderen mogen
de machine nooit bedienen.
Wees bijzonder voorzichtig bij
achteruit maaien (machines met
OCR-schakelaar). Er mogen zich
geen personen in het werkbereik
van de machine bevinden.
Maak de grasvanger nooit leeg
terwijl de messen draaien.
Bij het leegmaken van de
grasvanger kunt u of kunnen
anderen gewond raken door naar
buiten geslingerd maaigoed.
Bij het maaien op steile hellingen
kan de machine kantelen en u kunt
gewond raken. Nooit dwars op de
heling rijden, alleen recht omhoog
en omlaag rijden. Alleen op
hellingen met een stijgingsper
centage van maximaal 20 procent
rijden. Niet op de helling keren.
Bij het maaien van nat gras kan de
machine wegglijden door vermin
derde grip op de grond en kunt u
vallen. Maai alleen als het gras
droog is.
Een te hoge snelheid leidt tot
gevaar voor ongevallen.
Houd voldoende afstand bij het
maaien langs randen, bijv. in de
buurt van steile hellingen, onder
bomen of langs struiken en
heggen.
Wees bijzonder voorzichtig als
u bij het maaien achteruit rijdt.
Controleer het terrein waar u de
machine gebruikt en verwijder alle
voorwerpen die kunnen worden
meegenomen en weggeslingerd
door de machine.
Als een voorwerp (bijv. een steen)
door het mes wordt geraakt of als
de machine abnormaal begint te
trillen: Motor onmiddellijk uitzetten.
Machine vóór verder gebruik door
een gespecialiseerde werkplaats
op schade laten onderzoeken.
Ga bij sikkelmaaiers nooit voor de
grasuitwerpopeningen staan.
Houd nooit uw handen of voeten
tegen of onder draaiende onder
delen.
De motor uitzetten de contacts
leutel uit het contact trekken en de
bougiestekker lostrekken voor het
losmaken van blokkeringen of
verwijderen van verstoppingen in
het uitwerpkanaal.
Gebruik de machine niet bij slechte
weersomstandigheden of bij kans
op regen of onweer.
Verstikkingsgevaar door koolmon
oxide
Laat de verbrandingsmotor alleen
in de buitenlucht lopen.
Explosie- en brandgevaar
Brandstof- en benzinedampen zijn
explosief en brandstof is zeer
brandbaar.
Vul de tank met brandstof voordat u
de motor start. De tank moet
gesloten blijven als de motor loopt
of nog heet is.
Vul de tank alleen met brandstof
-
als de motor is uitgeschakeld en
afgekoeld. Voorkom open vuur,
evenals vonkvorming en rook niet.
Vul de tank uitsluitend in de buiten
-
lucht.
Start de motor niet als brandstof is
gemorst. Machine van de plaats
duwen waar de brandstof is
gemorst en wachten totdat de
brandstofdampen vervluchtigd zijn.
Om brandgevaar te voorkomen, de
volgende onderdelen vrij houden
van gras en lekolie: Motor, uitlaat
en brandstoftank.
!
Gevaar
Verwondingsgevaar door defecte
machine
Gebruik de machine alleen in
probleemloze toestand. Voor elk
gebruik een visuele controle
uitvoeren. Controleer vooral veilig
heidsvoorzieningen, maaige
reedschappen en bevestiging,
bedieningselementen en schroef
verbindingen en controleer of deze
niet beschadigd zijn en goed
vastzitten.
Vervang beschadigde onderdelen
vóór het in gebruik nemen.
-
!
Gevaar
Verwondingsgevaar
-
Geen test-, controle-, onderhouds- of
instelwerkzaamheden uitvoeren
terwijl de motor loopt of heet is.
Werktijden
De geldende voorschriften m.b.t.
werktijden opvolgen (eventueel
navragen bij uw gemeente).
Vóór elk gebruik
-
Het volgende controleren:
alle veiligheidsvoorzieningen,
het oliepeil van de motor (zie mo-
torhandboek),
de tankinhoud,
de bandenspanning,
Ventilatiesleuven rondom de mo-
tor op vuil en maairesten.
Tanken en oliepeil controleren
Opmerking
De motor is in de fabriek al met olie
gevuld. Controleren en indien nodig
bijvullen.
Tank loodvrije benzine. Zie mo-
torhandboek.
-
Vul de brandstoftank tot maxi-
maal 2,5 cm onder de rand van
de vulopening.
Brandstoftank goed afsluiten.
Controleer het oliepeil. Het olie-
peil moet tussen de maximum-
en minimummarkering liggen
(zie ook het handboek van de
motor).
Nederlands
-
-
-
43