Gelijkstroomaansluiting
De gelijkstroomaansluiting wordt alleen gebruikt voor het
opladen van 12 voltaccu's zoals gebruikt in auto's.
De rode aansluiting is positief (+) en de zwarte aansluiting
is negatief (-). Let op dat u de accu met de juiste polariteit
op de gelijkstroomaansluiting van de generator aansluit
(positieve accupool op rode aansluiting van generator, en
negatieve accupool op zwarte aansluiting van generator).
Gelijkstroombeveiliging (fig. 9)
De gelijkstroombeveiliging schakelt het oplaadcircuit van
de accu automatisch uit als het oplaadcircuit overbelast
wordt, als er een probleem is met de accu, of bij een
verkeerde aansluiting tussen de accu en de generator.
Waarschuwingssysteem voor de olie
(fig. 14)
Als er onvoldoende olie is in het carter kan de motor
beschadigd worden. Het waarschuwingssysteem voor de
olie voorkomt dit door automatisch de motor te stoppen
voordat het oliepeil in het carter onder het veilige niveau
daalt. (De motorschakelaar blijft in de positie "I (AAN)".)
Als het waarschuwingssysteem voor de olie in werking
treedt, gaat het waarschuwingslampje voor het oliepeil
rood branden. Controleer altijd het oliepeil vóór elk
gebruik, ongeacht dit waarschuwingssysteem voor de
olie.
Als de motor stopt en niet meer herstart kan worden, moet
u eerst het oliepeil controleren voordat u mogelijke andere
problemen controleert.
OPMERKING:
Als er voldoende olie is in het carter, brandt het
indicatielampje groen. Als er onvoldoende olie is, brandt
het waarschuwingslampje voor het oliepeil rood. Voeg olie
toe voordat u de generator gebruikt.
Wisselstroomonderbreker (fig. 10)
De wisselstroomonderbreker wordt automatisch
uitgeschakeld bij kortsluiting of een aanzienlijke
overbelasting van de generator bij het contact. Als de
wisselstroomonderbreker automatisch is uitgeschakeld,
moet u controleren of het apparaat correct werkt en de
nominale belasting van het circuit niet wordt overschreden
voordat u de onderbreker weer inschakelt.
De wisselstroomonderbreker mag worden gebruikt om de
generator in- en uit te schakelen.
Wisselstroombeveiliging (alleen
EG4550A, EG5550A, EG6050A) (fig. 11)
De wisselstroombeveiligingen worden automatisch
uitgeschakeld bij kortsluiting of een aanzienlijke
overbelasting van de generator bij de 26 A 230 V. Als een
wisselstroombeveiliging automatisch is uitgeschakeld,
moet u controleren of het apparaat correct werkt en de
nominale belasting van het circuit niet wordt overschreden
voordat u de beveiliging weer inschakelt.
GEBRUIK VAN DE GENERATOR
Aansluiting op het elektrische systeem
van gebouwen
Aansluitingen voor stand-by vermogen op het elektrische
systeem van gebouwen moeten worden gemaakt door
een erkende elektricien. Zorg ervoor dat de voeding van
de generator geïsoleerd is van de voeding van het
openbare net, en voldoet aan alle toepasselijke wetten en
elektrische codes. Een transferschakelaar voor isolatie
van de generator van het openbare net is verkrijgbaar via
een erkende dealer van Makita-generators.
WAARSCHUWING:
Als de aansluiting op het elektrische systeem van een
gebouw niet correct wordt uitgevoerd, kan de
elektrische stroom van de generator overslaan naar
leidingen van het openbare net. Daardoor kunnen
onderhoudspersoneel van het openbare net en
andere personen die delen van het net tijdens een
stroomuitval aanraken geëlektrocuteerd worden, en
de generator kan exploderen, ontbranden of brand
veroorzaken wanneer het openbare net wordt
hersteld. Vraag advies bij het nutsbedrijf of een
erkende elektricien.
Aardsysteem
Draagbare generators van Makita zijn voorzien van een
systeemaarde die de componenten van het
generatorframe verbindt met de aardaansluitingen van de
wisselstroomuitgangscontacten. Omdat de systeemaarde
niet is aangesloten op de neutrale wisselstroomdraad,
vertoont de generator bij een contacttest dezelfde
toestand van het aardcircuit als een thuiscontact.
Wisselstroomtoepassingen
Voordat u een apparaat of stroomkabel aansluit op de
generator:
• Controleer of hij in goede staat verkeert. Gebrekkige
apparaten en stroomkabels kunnen een elektrische
schok veroorzaken.
• Als een apparaat abnormaal werkt, vertraagt of
plotseling stopt, moet u het onmiddellijk uitschakelen.
Ontkoppel het apparaat en controleer of er een
probleem is met het apparaat en of de nominale
belasting van de generator werd overschreden.
• Controleer of de nominale elektrische waarden van het
gereedschap of apparaat de specificaties van de
generator niet overschrijden. Overschrijd nooit het
aangegeven maximale vermogen van de generator.
Een vermogen tussen het nominale en het maximale
vermogen mag maximaal gedurende één uur worden
gebruikt.
OPMERKING:
Door een aanzienlijke overbelasting wordt de
stroomonderbreker uitgeschakeld. Als de generator
langer dan de toegestane tijdslimiet maximaal wordt
belast of een klein beetje wordt overbelast, treedt de
stroomonderbreker of stroombeveiliging wellicht niet in
werking, maar wordt de levensduur van de generator wel
verkort.
Beperk bedrijf op het maximale vermogen tot maximaal
één uur. Het maximale vermogen is als volgt:
EG2250A: 2,2 kW
77