L2
L1
L0
F. Naaldpositie
U kunt kiezen uit 5 naaldposities voor de 20 steken.
Welke naalden u dient te gebruiken voor de specifieke
steek is aangegeven door gekleurde stippen boven de
naaldpositiemarkering. De kleur van de stip komt
overeen met de kleur van het steektype.
Let op dat u de naald inbrengt in de juiste naaldpositie.
Voorbeeld:
R1
R2
BELANGRIJK:
Zet de machine uit wanneer u naalden verwijdert en
inbrengt.
Verwijderen:
Draai de stelschroef los met de inbussleutel.
Trek de naald omlaag om hem te verwijderen.
Draai de stelschroef aan (niet te strak), zodat hij niet
losraakt tijdens het naaien.
Om de naald te plaatsen:
Draai de stelstroef van de gewenste naaldpositie los.
Plaats de naald met de vlakke zijde naar achteren.
Duw de naald zo ver mogelijk recht omhoog en draai
de stelschroef stevig vast.
Draai het handwiel langzaam en controleer dat de
naald(en) de persvoet of naaldplaat niet raken.
G. Snijbreedte
Met de snijbreedteknop stelt u de afstand in tussen de
naald en de plek waar de stof wordt afgesneden. Draai
de knop tot de waarde zichtbaar is op het scherm in
het venster op de zijklep.
Voorbeeld:
TIP:
Open de linker zijklep om de snijbreedteknop volledig
vrij te maken, zodat u de knop gemakkelijker op een
grotere breedte kunt instellen.
BELANGRIJK:
Draai nooit de snijbreedteknop als draden een steek
vormen rond de steektong. Verwijder de draden door
de persvoet omhoog te zetten en ze zacht naar
achteren te trekken.
24
•
Gele stippen = 5-draads
Breng de naalden in op positie L2 en R1.
•
Blauwe stip = 3-draads breed
Breng de naald in op positie R1.
•
Rode stip = Overlock 3
Breng de naald in op positie R1.
•
5-draads en 3-draads breed (blauw):
Zet de snijbeedteknop op N
•
Overlock 3 (rood):
Zet de snijbreedteknop op 1.