DRAAIMOMENT OPENING
Regelt de gevoeligheid van de amperostop bij opening.
DRAAIMOMENT SLUITING
Regelt de gevoeligheid van de amperostop bij sluiting.
N.B.: Bij waarneming van een obstakel wordt met de functie Amperostop
de beweging van de vleugel stopgezet, keert de beweging gedurende 1
sec. om, om tot stilstand te komen in STOP-toestand.
OPGELET: Controleren of de waarde van de slagkracht gemeten op
de punten voorzien door de norm EN12445, lager is dan hetgeen aange-
geven in de norm EN 12453.
Een verkeerde instelling van de gevoeligheid kan leiden tot schade
aan personen, dieren of voorwerpen.
7.5) KNOPPEN
"UP": afstelling aanslag en bediening opening. Met een continue druk van 5
seconden lang wordt een autoset van het koppel bestuurd (Fig.19).
"DOWN": afstelling aanslag en bediening sluiting.
"OK": programmering radio
8) AFSTELLING AANSLAG (Fig.18)
1) Tegelijkertijd drukken op de toetsen "UP" en "DOWN" gedurende 5 seconden.
De led "SET" knippert om de activering van de aanslagafstelling te signaleren.
2) De vleugel in de gewenste sluitingspositie brengen met gebruik van de knop-
pen "UP" en "DOWN" van de centrale, rekening ermee houdend dat met de knop
"DOWN" de vleugel gesloten wordt, en de knop "UP" daarentegen de vleugel
opent.
3) Zodra de vleugel zich in de gewenste sluitingspositie bevindt, drukken op
de knop "OK" om de positie van aanslag sluiting in het geheugen op te slaan.
Met de led "SET" wordt bevestigd dat de geheugenopslag is uitgevoerd door 1
seconde lang te knipperen.
4) De vleugel in de gewenste openingspositie brengen met gebruik van de
knoppen "UP" en "DOWN" van de centrale, rekening ermee houdend dat met
de knop "DOWN" de vleugel gesloten wordt, en de knop "UP" daarentegen de
vleugel opent.
5) Zodra de vleugel zich in de gewenste openingspositie bevindt, drukken op
de knop "OK" om de positie aan aanslag opening in het geheugen op te slaan.
Met de led "SET" wordt bevestigd dat de geheugenopslag is uitgevoerd door 1
seconde lang te knipperen, om daarna weer aan te gaan.
6) De "blokkering wagentje" correct positioneren tegen het wagentje aan (fig.18
ref.6 A-B).
N.B.1: deze manoeuvres worden uitgevoerd in de modus met aanwezige pers-
oon, bij beperkte snelheid en zonder de activering van de veiligheden.
N.B.2: in geval van fouten blijft de led "SET" 5 seconden lang uitgeschakeld.
9) AUTOSET DRAAIMOMENT OPENING / SLUITING (Fig.19)
1) Vanuit de positie van aanslag sluiting 5 seconden lang drukken op de knop
"UP".
2) De led "SET" knippert snel en de vleugel begint met openen. Tot het bereiken
van de openingsaanslag.
3) 3 Seconden wachten.
4) De led "SET" knippert snel en de vleugel begint met sluiten. Tot het bereiken
van de sluitingsaanslag.
5) Aan het einde van de autoset de opening/closing torque van de trimmer
afstellen, zodat de gewenste gevoeligheid voor het obstakel verkregen wordt.
Door iedere willekeurige activering van een ingang (START, AFSTANDSBE-
DIENING, STOP, FOTOCEL) tijdens de autoset-manoeuvres wordt de auto-
set zelf geannuleerd.
10) GEÏNTEGREERDE ONTVANGER
Bruikbare versies zenders:
Alle zenders ROLLING CODE compatibel met:
10.1) INSTALLATIE ANTENNE
Een antenne afgestemd op 433MHz gebruiken.
Voor de aansluiting Antenne-Ontvanger coaxiaalkabel RG58 gebruiken.
De aanwezigheid van metalen massa's tegen de antenne aan, kan de radio-
ontvangst storen. In geval van gebrekkige reikwijdte van de zender, de antenne
naar een geschikter punt verplaatsen.
10.2) HANDMATIGE PROGRAMMERING ZENDTOESTELLEN (Fig. 20)
1) Drukken op de knop "OK" in de bedieningseenheid.
2) Bij het knipperen van de led "RADIO", drukken op de verborgen toets P1 van
de zender, de led "RADIO" blijft continu aan.
3) Drukken op de zendertoets die in het geheugen moet worden opgeslagen,
de led "RADIO" begint opnieuw te knipperen.
4) Om nog een zender in het geheugen in het geheugen op te slaan, de stappen
2) en 3) herhalen.
5) Om de geheugenmodus te verlaten, wachten tot de led's volledig uit zijn.
10.3) PROGRAMMERING ZENDTOESTELLEN OP AFSTAND (Fig. 20)
1) Drukken op de verborgen toets (P1) van een reeds in standaardmodus in het
geheugen opgeslagen zender door middel van handmatige programmering.
2) Drukken op de normale toets (T1-T2-T3-T4) van een reeds in standaardmodus
in het geheugen opgeslagen zender door middel van handmatige programme-
ring.
3) Het hulplicht knippert. Binnen 10 sec. drukken op de verborgen toets (P1)
van een zender die in het geheugen moet worden opgeslagen.
4) Het hulplicht blijft continu aan. Drukken op de normale toets (T1-T2-T3-T4)
van een zender die in het geheugen moet worden opgeslagen.
De ontvanger verlaat de programmeringsmodus na 10 sec.; binnen deze tijd is
het mogelijk andere nieuwe zenders toe te voegen.
Voor deze modus is geen toegang tot het bedieningspaneel vereist.
26 -
BOTTICELLI VENERE
INSTALLATIEHANDLEIDING
10.4) ANNULERING ZENDERS (Fig. 20)
Om het geheugen van de besturingseenheid volledig te wissen, 10 seconden
lang drukken op de knop "OK" in de besturingseenheid (de led "RADIO" knip-
pert). De succesvolle annulering van het geheugen wordt gesignaleerd doordat
de led "RADIO" continu aan blijft. Om de geheugenmodus te verlaten, wachten
tot de led's volledig uit zijn.
11) MANOEUVRE VAN NOODGEVAL
Ingeval de elektrische energie ontbreekt of bij een defect van het systeem, moet
men om het manoeuvre manueel uit te voeren, aan het touwtje verbonden met
het wagentje trekken zoals op fig.21. Voor garages zonder secundaire uitgang is
het verplicht een deblokkeerinrichting van aan de buitenkant te monteren met
een sleutel type Mod.SM1 (fig.22) of Mod.SET/S (fig.23).
12) NAZICHT VAN DE AUTOMATISERING
Voordat men de automatisering definitief operationeel maakt, moet men
zorgvuldig de volgende punten controleren:
• De correcte werking van alle veiligheidsinrichtingen controleren (micro-
-eindaanslag, fotocellen, gevoelige boorden, enz.).
• Verifiëren of de stoot (anti-verpletting) van de deur binnen de limieten ligt
voorzien door de normen in voege en in ieder geval niet te hoog in vergelijking
met de condities van installatie en gebruik.
• Verifiëren of het rubberen element kettingaanspanner niet volledig wordt
samengedrukt tijdens het manoeuvre.
• De bediening van manuele opening verifiëren.
• De o peratie v an o pening e n s luiting m et a angebrachte b edieningsinrichtingen
verifiëren.
• De elektronische logica van normale en verpersoonlijkte werking verifiëren.
13) GEBRUIK VAN DE AUTOMATISERING
Gezien de automatisering op afstand kan bediend worden middels afstandsbedie-
ning of drukknop van start, en dus niet op het zicht, is het absoluut noodzakelijk
regelmatig de perfecte efficiëntie van alle veiligheidsinrichtingen te controleren.
Voor gelijk welke anomalie van werking, snel ingrijpen en hierbij ook beroep
doen op gekwalificeerd personeel. Men raadt aan de kinderen op veilige afstand
te houden van de werkstraal van de automatisering.
14) BEDIENING
Het gebruik van de automatisering staat de opening en de sluiting van de
deur op gemotoriseerde wijze toe. De bediening kan van verschillend type zijn
(manueel, met afstandsbediening, controle toegangen met magnetische kaart,
enz.) naargelang de vereisten en de karakteristieken van de installatie. Voor de
verschillende systemen van bediening, zie de desbetreffende instructies. De
gebruikers van de automatisering moeten opgeleid zijn voor wat betreft de
bediening en het gebruik.
15) ACCESSOIRES
SM1
Externe deblokkering aan te brengen op de bestaande krukspanjolet
van de klapdeur (fig.22).
SET/S Externe deblokkering met ingetrokken handvat voor sectiedeuren max.
50mm (fig.23).
ST
Automatische deblokkering deurkettingen voor klapdeuren met veer.
Aangebracht op de bedieningsarm, haakt automatisch de laterale deu-
rkettingen van de deur los (fig.24).
16) ONDERHOUD
Voor gelijk welke ingreep van onderhoud op de installatie, de voeding van het net
wegnemen en de batterij loskoppelen.
• Regelmatig (2 keer per jaar) de spanning van de ketting/riem verifiëren.
• Af en toe de schoonmaak uitvoeren van de fotocellen indien geïnstalleerd .
• Door gekwalificeerd pesoneel (installateur) de correcte regeling van de elektro-
nische frictie doen verifiëren.
• Voor gelijk welke anomalie van werking, die niet opgelost is, de voeding weg-
nemen van het systeem en de batterij loskoppelen. De ingreep vragen van
gekwalificeerd personeel (installateur). In de periode van buiten dienst stelling,
de manuele deblokkering activeren om de manuele opening en sluiting toe
te staan.
Indien de voedingskabel beschadigd is, moet deze vervangen worden door
de fabrikant of door zijn dienst van technische assistentie of in ieder geval
door een persoon met een gelijkwaardige kwlaificatie, teneinde alle risico's te
voorkomen.
16.1) VERVANGING ZEKERING
OPGELET! De netspanning loskoppelen.
De rubberen bescherming wegnemen van de zekeringhouder. De te veranderen
zekering wegnemen (Fig.25 Ref.A) en deze vervangen met de nieuwe. Wanneer
de operatie beëindigd is, de rubberen bescherming opnieuw invoeren.