Wielen monteren
1. Draai het apparaat om.
2. Leg eerst de spanflens (20), ver-
volgens een wiel (10), dan een
veerring (19) en tot slot een moer
(18) op de wielaansluiting.
3. Schroef de moer (18) vast.
4. Dek de wielnaaf af met het dek-
sel (17).
5. Pas deze werkwijze toe op de 4
wielen.
Handvatdrager monteren
1. Steek de onderste drager (6) in de
behuizing (11) van het apparaat
en schroef de drager met de beide
stervormige moeren (9) vast.
2. Schroef de bovenste handvat-
drager (1) met de schroeven en
stervormige moeren (7) aan de
onderste drager (6) vast.
3. Beestig het apparaatsnoer met
de beide kabelklemmen (5a+b)
aan de draagbalk.
Stang voor de instelling van
het wiel monteren
(optioneel verkrijgbaar)
1. Steek de stang voor de instelling
van het wiel telkens op de stang
aan de hendel (15) en op de
aansluiting van de schroef voor
de instelling van de hoogte (13).
2. Schroef de stang vast met de
vleugelmoeren (12a+b).
Vangkooi monteren/ledigen
Opgelet: apparaat niet zonder
beschermingsinrichting tegen
stoten bedienen. Gevaar voor
verwondingen!
De vangkooi wordt in dichtgeklapte toe-
stand geleverd en moet vóór gebruik in
het apparaat gemonteerd worden.
Vangkooi ineenzetten:
1. Monteer de stangen (23) van de
grasopvangzak.
2. Steek de opvangzag (8) op de
stangen (23) van de grasop-
vangzak.
3. Leg de plastieken lussen (22)
over het frame van de stangen
(23) van de grasopvangzak.
Vangkooi aan het apparaat
aanbrengen:
1. Til de beschermingsinrichting
tegen stoten (14) op.
2. Schuif de pennen (24) aan het
stangenmechanisme (23) van
de vangkooi in de opname aan
de behuizing van het apparaat.
3. Laat de beschermingsinrichting
tegen stoten los, deze houdt de
vangkooi (8) in positie.
Vangkooi afnemen/ledigen:
4. Til de beschermingsinrichting
tegen stoten (14) op en neem
de vangkooi (8) eruit.
Bediening
Neem de geluidsreductie en lokale
voorschriften in acht.
Arbeidsposities instellen
Om de werkstand in te stellen, moet
het apparaat uitgeschakeld zijn.
NL
25