Algemene beschrijving
Beschrijving van de werking
De elektrische grasmaaier bezit een parallel met
het snoeiniveau draaiend snoeiwerktuig. Het
is met een krachtige elektrische motor, een ro-
buuste behuizing van kunststof, een veiligheids-
schakelaar, een stootbescherming en een gras-
vangmand uitgerust. Bovendien is het apparaat
5-voudig in de hoogte verstelbaar en heeft het
gemakkelijk te bedienen wielen.
Gelieve voor de werking van de bedienings-
onderdelen de hierna volgende beschrijvingen
te raadplegen.
Overzicht
1 Ontgrendelknop
2 Starthefboom
3 Schakelelement
4 Trekontlasting van het snoer
5 Beugelhandgreep
6 2 vleugelmoeren en schroeven voor
de bevestiging van de beugelhand-
greep
7 2 hoofdliggers
8 Stootbescherming
9 Grasvangmand
10 2 grote achterwielen
11 2 kleine voorwielen
12 Apparaatbehuizing met motor
13 Hefboom voor de instelling van de
snoeihoogte
14 Transporthandvat
15 2 kabelklemmen
16 Netsnoer
Montage
Trek vóór alle werkzaamheden aan het
apparaat de netstekker uit.
Beugelhandgreep monteren
1. Plaats de hoofdliggers (7) in de
daarvoor voorziene openingen in de
apparaatbehuizing (12) en bevestig
deze met de beide bijgevoegde
schroeven (17) aan de behuizing.
2. Schuif de trekontlasting (4) van het
snoer over de beugelhandgreep (5)
en bevestig ze met de bijgevoegde
bevestigingsklem (18) aan de beu-
gelhandgreep.
3. Bevestig de beugelhandgreep (5)
met de bijgevoegde schroeven en
vleugelmoeren (6) aan de onderste
hoofdliggers (7).
4. Bevestig het apparaatsnoer met
behulp van de beide kabelklemmen
(15) aan de beugelhandgreep en
hoofdligger.
Schakelelement monteren
1. Draai de beide schroeven (19) aan
het schakelelement (3) los.
2. Trek de verbindingsstukken (20)
aan het schakelelement uit elkaar
en breng ze in de beide boringen
aan de beugelhandgreep (5) aan.
3. Schroef het schakelelement vast.
Wielen monteren
1. Schroef de beide kleine voorwielen
(11) en de beide grote achterwielen
(10) met de bijgevoegde moeren
vast.
2. Speld de wieldoppen op.
Stootbescherming monteren
Met de grasmaaier mag er niet zonder
stootbescherming gewerkt worden.
1. Steek de veer (21) aan de stootbe-
scherming (8) in de boring aan de
NL
43