ken af als u op een boomstam
staat. Let op een eventuele te-
rugslag als takken onder span-
ning staan.
•
Verwijder de zijtakken pas na het
doorzagen.
•
Onder spanning staande takken moe-
ten van onder naar boven gezaagd
worden om vastklemmen van de ket-
tingzaag te voorkomen.
•
Bij het afzagen van dikkere takken
gebruikt men dezelfde techniek als bij
het verzagen.
•
Werk links van de stam en zo dicht
mogelijk bij de elektrische ketting-
zaag. Laat het gewicht van de zaag
zoveel mogelijk op de stam rusten.
•
Verander van plaats om takken aan
de andere kant van de stam af te
zagen.
•
Vertakte takken worden apart afge-
zaagd.
•
Laat bij het snoeien de grotere naar
beneden gerichte takken die de boom
steunen, in eerste instantie staan.
Kleinere takken, zoals afbeelding
, met een snijbeweging afsnijden.
Bomen vellen
Er is veel ervaring vereist om
bomen te vellen. Vel enkel
bomen als u zeker en veilig met
de elektrische kettingzaag kan
omgaan. Gebruik de elektrische
kettingzaag in ieder geval niet
als u zich onzeker voelt.
•
Let erop dat er geen mensen of die-
ren in de buurt van het werkterrein
zijn. De veilige afstand tussen de te
vellen boom en de eerstvolgende
werkplaats moet 2 ½ boomlengte
bedragen.
•
Let op de valrichting.
De gebruiker moet zich in de buurt
van de gevelde boom veilig kunnen
bewegen om de boom makkelijk te
kunnen doorzagen en snoeien.
•
Vermijdt dat de vallende boom in een
andere boom blijft hangen. Let op de
natuurlijke valrichting die van neiging
en kromming van de boom, van de
windrichting en het aantal tallen af-
hankelijk is.
•
Sta bij steile terreinen steeds boven
de te vellen boom.
•
Kleine bomen met een diameter van
15-18 cm kunnen normaal met 1 sne-
de afgezaagd worden.
•
Bij bomen met een grotere diameter
moet er met kerfsnijwerk en een vals-
nede gewerkt worden (zie onder).
•
Worden bomen door twee of meer-
dere personen tegelijk gesnoeid en
geveld, dan moet de afstand tussen
de personen die bomen vellen en
snoeien ten minste het dubbele van
de hoogte van de boom bedragen
die wordt geveld. Bij het vellen van
bomen moet worden gegarandeerd
dat andere personen niet worden
blootgesteld aan gevaar, dat er geen
nutsvoorzieningen worden geraakt en
er geen materiële schade wordt vero-
orzaakt. Komt een boom met een voe-
dingskabel in aanraking, dan moet het
nutsbedrijf onmiddellijk op de hoogte
worden gebracht.
•
Vuil, stenen, losse schors, nagels,
klemmen en draad moeten van de
boom worden verwijderd.
Vel geen boom als er een sterke
of draaiende wind is of als er ge-
vaar voor beschadiging van ei-
gendom bestaat of als de boom
op leidingen zou kunnen vallen.
NL
59