Briteq CLUB LASER 7 Mode D'emploi page 13

NEDERLANDS
BESCHRIJVING:
1. ON/OFF SCHAKELAAR: wordt gebruikt om het toestel aan/uit te
2. NETAANSLUITING: met IEC stekker en geïntegreerde zekeringhouder. Sluit hier de meegeleverde
voedingskabel aan.
3. VENTILATOR (ingang): wordt gebruikt om de componenten die zich in het toestel bevinden aft e
koelen. Verzeker u ervan dat de filter in de filter steeds aanwezig is alvorens u het toestel aan zet!
Deze filter moet regelmatig gereinigd worden! Verwijder gewoon de plastic cover (trekken) en reinig
de filter met een stofzuiger.
4. VENTILATOR (uitgang): wordt gebruikt om de componenten die zich in het toestel bevinden aft e
koelen. Bedek nooit deze ventilatieopening!
5. OPHANGBEUGEL: met 2 spanbouten aan de zijkant om het
toestel onder de gewenste hoek te bevestigen + gat om een
bevestigingshaak aan vast te maken.
6. VEILIGHEIDSOOG: gebruikt om de veiligheidskabel vast te
maken wanneer het toestel opgehangen wordt (zie paragraaf
"ophangen van het apparaat")
7. AAN/UIT SLEUTELSCHAKELAAR: wordt gebruikt om de
laserstraal aan/uit te zetten. Gebruik de sleutels, opdat de
laser enkel opgezet kan worden door een bekwame persoon.
8. INTERLOCK aansluiting: wordt gebruikt om de optionele stopschakelaar aan te sluiten (zie foto).
Wanneer je op deze schakelaar duwt verdwijnt de straal onmiddellijk.
BELANGRIJK! In het belang van uw eigen veiligheid raden wij u ten sterkste aan om deze
optionele schakelaar aan te sluiten!
9. DISPLAY: toont het gekozen DMX-adres als het toestel in DMX-modus staat. Naast de DMX modus
kunt u ook 4 andere werkmodi selecteren; verder in deze handleiding vindt u meer uitleg hierover.
10. DIP-SCHAKELAARS: schakelaars 1~8 worden gebruikt om het DMX-adres in te stellen tussen 000
en 255. Schakelaars 9 en 10 worden gebruikt om de gewenste gebruikersmodus te kiezen.
11. DMX UITGANG: 3pin vrouwelijke XLR-connector die gebruikt wordt om de laser aan te sluiten op
het volgende toestel in de DMX-keten.
12. DMX INGANG: 3pin mannelijke XLR-connector die gebruikt wordt om de universele DMX-kabels te
verbinden. Deze ingang krijgt instructies van een DMX-controller.
13. INTERNE MICROFOON: De ingebouwde microfoon wordt gebruikt om de lasershow gelijk te laten
lopen met het ritme van de muziek.
14. MUZIEKGEVOELIGHEID: Deze potentiometer wordt gebruikt om de muziekgevoeligheid aan te
passen. Draai aan de potentiometer totdat de laser gelijkloopt met de muziek.
JB SYSTEMS 21/51
®
HANDLEIDING
zetten.
CLUB LASER 7
NEDERLANDS
15. X/Y SIZE CONTROLE: gebruik deze controleknoppen om de afmetingen van het geprojecteerde
beeld aan te passen aan de afmetingen van de locatie. U kunt de horizontale en verticale
afmetingen afzonderlijk instellen.
16. X/Y MIRROR CONTROLE: gebruik deze schakelaars om het geprojecteerde beeld om te keren. Dit
is bijvoorbeeld zeer handig wanneer u via de achterkant van een transparant scherm beelden
projecteert.
17. ILDA INGANG: wordt gebruikt om de laser via een ILDA interface met een computer te verbinden.
Meer uitleg hierover vindt u verder in deze handleiding.
18. ILDA THROUGH: wordt gebruikt om het ILDA signaal te linken met de volgende "Club laser 7".
19. LASERUITGANG: Hier verlaat de laserstraal de behuizing; kijk NOOIT binnenin het toestel
doorheen deze opening als het lasereffect aan staat!
20. POWER LED: geeft aan dat het toestel aan staat.
21. DMX LED: deze is aan wanneer de laser een DMX signaal detecteert.
22. WAARSCHUWINGSLABEL: "Opgelet – Klasse 3B laser. Laser Radiatie wanneer open. Vermijd
blootstelling aan de straal."
23. WAARSCHUWINGSLABEL: "Laser Radiatie. Vermijd blootstelling aan de straal. Klasse 3B laser"
24. LASER WAARSCHUWINGSTEKEN: waarschuwing voor een potentieel gevaarlijke laser, wanneer
deze gebruikt wordt door onervaren personen.
25. WAARSCHUWINGSLABEL: "Laseropening"
OPHANGEN VAN HET APPARAAT
 Belangrijk: De installatie van het toestel mag uitsluitend door bekwaam onderhoudspersoneel
uitgevoerd worden. Onjuiste plaatsing kan ernstige letsels en/of schade aan eigendommen tot
gevolg hebben. Het ophangen vergt veel ervaring. U behoort de grenzen te respecteren aan de
werklast; erkende installeringmaterialen moeten worden gebruikt; de veiligheid van het
geïnstalleerde toestel moet regelmatig worden gecontroleerd.
 Overtuig U ervan dat het gebied onder installatieplaats vrij is van ongewenste personen tijdens het
plaatsen, het weghalen en het onderhoud.
 Het toestel moet worden geïnstalleerd buiten het bereik van iedereen en weg van plaatsen waar men mag
lopen en zitten.
 Alvorens tot plaatsen over te gaan, moet men controleren dat de minimum puntbelasting van de
installatieplaats 10 keer het gewicht van het toestel bedraagt.
 Gebruik bij het installeren van het toestel altijd een gewaarmerkte veiligheidskabel die 12 keer het gewicht
van het toestel kan dragen. Deze bijkomende veiligheidsbevestiging moet zo worden aangebracht dat
geen deel van het toestel meer dan 20 cm vallen kan als de hoofdbeveiliging faalt.
 Het apparaat moet goed worden vastgezet; aan een vrij zwaaiende montage mag zelfs niet gedacht
worden.
JB SYSTEMS 22/51
®
HANDLEIDING
CLUB LASER 7